Herhaling hoofdstuk 6

Herhaling hoofdstuk 6
Nederland na 1945
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 6
Nederland na 1945

Slide 1 - Slide

6.1 Een welvarend land
  • Na bevrijding begon wederopbouw.
  • Snel afgerond, o.a. door Marshallhulp en lage lonen.
  • In jaren 1950 begon economie te groeien, had verschillende gevolgen.
  • Ook begonnen met bouw verzorgingsstaat.
  • Politiek lang bepaald confessionele partijen, veranderde door ontzuiling.
  • Vanaf jaren 60 ontzuiling.
  •  Hierdoor voelen NL'ers zich vrijer bij uitbrengen stem, had 2 gevolgen:
  • Macht van katholieke/protestantse partijen nam af.
  • Kwamen nieuwe partijen die niet bij een zuil hoorden.

Slide 2 - Slide

Welke uitspraak over de groei van de Nederlandse economie in de jaren 60 is juist?
A
De productie van steenkool nam enorm toe, wat leidde tot economische groei.
B
Doordat de lonen snel stegen, ontstond een consumptiemaatschappij.
C
Met de aanleg van de Deltawerken verdiende de staat erg veel geld.
D
Vanaf de jaren 60 gingen de lonen omlaag, waardoor producten goedkoper werden.

Slide 3 - Quiz

Leg uit, met een verwijzing naar de
bron, wat de tekenaar verwacht van het Marshallplan.

Slide 4 - Open question

Hieronder staan drie stellingen over de verzuiling. Geef van elke stelling aan of deze waar is of niet waar.
A Binnen elke zuil ontstond een aparte jeugdcultuur.
B De verzuiling was al vóór de Tweede Wereldoorlog ontstaan.
C Katholieken en protestanten behoorden tot de confessionele zuil.

Slide 5 - Open question

6.2 Immigratie
  • Uit NL-Indie komen verschillende groepen, Indische Nederlanders en Molukkers.
  • Suriname wordt onafhankelijk, veel mensen daarom naar NL.
  • Mensen uit NL-Antillen komen om te werken/studeren.
  • Ook nog om andere redenen naar NL:
  • Gastarbeiders.
  • Vluchtelingen, vragen asiel aan.
  • Mensen uit voormalig oostblok, wat nu bij de EU hoort.
  • Expats die komen om te werken.

Slide 6 - Slide

Hieronder staan drie voorbeelden van migranten. Voor welke persoon was het het moeilijkst om naar Nederland te migreren? Leg je antwoord uit.
1 Een Turkse gastarbeider in 1965
2 Een Afghaanse asielzoeker in 2002
3 Een Poolse bouwvakker in 2009

Slide 7 - Open question

Waarom verhuisden Surinamers naar Nederland toe?

Slide 8 - Open question

6.3 Sociale verandering
  • Vanaf jaren 1950 ontstaan jeugdculturen.
  • Vooral in jaren 1960 hebben jeugdculturen invloed op de samenleving.
  • Rond 1950 duidelijk taakverdeling thuis, veel ongelijkheid.
  • Tijdens tweede feministische golf kwam hier kritiek op. 
  • Ook seksuele revolutie.
  • NL is sinds 1945 multiculturele en pluriforme samenleving.
  • In NL is veel diversiteit.
  • Integratie verliep moeizaam, had een aantal redenen.

Slide 9 - Slide

Waarvoor streden vrouwen bij de tweede feministische golf?

Slide 10 - Open question

Bedenk wat kerkelijk leiders uit de jaren '60/'70 vonden v/d anticonceptiepil en andere voorbehoedsmiddelen

Slide 11 - Open question

6.4 Nederland in de wereld
  • Na WO2 sluit NL zich aan bij het westblok.
  • In jaren 1960 begonnen jongeren vraagtekens te plaatsen bij bondgenootschap VS. Bijv. protest tegen Vietnamoorlog en kernwapens.
  • Sinds oprichting VN, neemt NL ook deel aan vredesmissies.
  • Drama in Srebrenica.
  • In toekomst rekening houden met volgende int ontwikkelingen:
  • Klimaatcrisis
  • Veranderende machtsverhoudingen in de wereld.
  • Moeizaam verloop westerse samenwerking.

Slide 12 - Slide

Twee gegevens over jongeren in de jaren 60:
1. Zij waren kort ná de Tweede Wereldoorlog geboren.
2. Zij hadden vaak een andere opvatting over kernwapens dan hun ouders.
Leg uit: - welke andere opvatting jongeren hadden over kernwapens, en
- wat het verband is tussen deze twee gegevens.

Slide 13 - Open question

De 20e eeuw wordt ook wel de eeuw van Amerika genoemd. Leg dat uit met 2 belangrijke feiten.
Denk je dat de 21 eeuw ook de eeuw van Amerika wordt?

Slide 14 - Open question