H2.2 Ionen: deeltjes met een lading

H2.2 Ionen: deeltjes met een lading
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2.2 Ionen: deeltjes met een lading

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Stil lezen
10 Min Stil lezen H2.2 en/of opdrachten maken



Maken Les 1: 21, 22, 24, 25, 26
Maken Les 2: 28, 30 of 31 + extra opdracht 
Maken Les 3: Beg. lesboekje opdracht: 5 t/m 8
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Instructie
Zelf bestuderen:
  • Naamgeving ionen
  • Relatie valentie-elektronen - chemische eigenschappen
Uitdelen:

Slide 4 - Slide

Plaats in Periodiek Systeem

Slide 5 - Slide

Atomen streven naar edelgasconfiguratie
Dit betekent dat ze evenveel elektronen in hun buitenste schil willen hebben als het dichts bij zijnde edelgas.
  • Helium: 2 elektronen
  • Alle andere edelgassen: 8 elektronen

Slide 6 - Slide

Ontstaan van ionen: positief ion
Notatie
Dit noteer je als: Na+
Groepen
Check Binas Tabel 99 groep 1
Naamgeving
Naamgeving: Naam metaal+ion (vb Mg2+ = magnesiumion)
Metalen
Metaalionen zijn altijd positief geladen.
metalen staan dus elektronen af om een ion te vormen.

Slide 7 - Slide

Ontstaan van ionen: negatief ion
Notatie
Dit noteer je als: Cl-
Groepen
Check Binas Tabel 99 groep 17
Naamgeving
Naamgeving: Naam niet-metaal + -ide + ion (vb Cl- = chloride-ion)
Niet-Metalen
Niet-metaalionen zijn meestal negatief geladen.
Niet-metalen nemen dus elektronen op om een ion te vormen.

Slide 8 - Slide

Ontstaan Zout
kristalrooster

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken + HW
Leer de kernbegrippen uit H2.2 
Maak opdracht: 21, 22, 24, 25, 26, 28, 30 of 31
Begeleidingslesboekje: 5 t/m 8
Extra opdracht

Slide 10 - Slide

waar bestaat een zoute stof uit?
A
moleculen
B
atomen
C
positieve ionen en negatieve ionen
D
waterstofbruggen

Slide 11 - Quiz

Metaal ionen zijn meestal...
A
Positief geladen
B
Negatief geladen
C
Neutraal

Slide 12 - Quiz

Welke lading hebben de ionen in NaCl
A
1+ en 1-
B
2+ en 1-
C
2- en 1+
D
2+ en 2-

Slide 13 - Quiz

Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen
D
ionen

Slide 14 - Quiz

Bij het ijzer 3+ - ion is er sprake van:
A
een covalentie van 3+
B
een atoom van 3+
C
een elektrovalentie van 3+
D
een molecuul van 3+

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
C
de ionen gaan in een rooster zitten
D
de zoutkorrels verdwijnen

Slide 16 - Quiz

Ijzer(II)oxide is opgebouwd uit:
A
Fe3+ en O2- ionen
B
Fe2+ en O2- ionen
C
Fe2+ en O2
D
Fe en O2-

Slide 17 - Quiz

Nogmaals de link naar het filmpje over het atoom van Sieger Kooij

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video