Les 4: Expliquer (grammaire D)

Bonjour
vwo-2!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour
vwo-2!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Slide 1 - Slide

Planning du jour
- Overhoren: voca A & B, phrases clés C!

- Expliquer: grammaire D

- Travailler aux exercices

- Les devoirs

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf:

  • kan ik een foto van het weekend beschrijven.
  • weet ik hoe ik de passé composé met être gebruik.

Slide 3 - Slide

Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:

Faire
overschrijven phrases clés C

Apprendre
voca A & B
phrases clés C

Slide 4 - Slide

Overhoren: voca A & B, phrases clés C!
Op het bord loopt een timer voor 3 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.
Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)!
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Expliquer:
grammaire D
Dit grammatica-onderdeel gaat over de passé composé met être.


Dit gebruik je om iets aan te geven wat je in het verleden hebt gedaan.
Tot nu toe hebben jullie dit steeds toegepast met het hulpwerkwoord 'avoir', maar jullie gaan dat vanaf dit hoofdstuk ook kunnen met het werkwoord 'être'

We gaan eerst wat dingen kort herhalen, daarna volgt de 'nieuwe' uitleg.

Neem over wat je over wilt nemen :)!

Slide 6 - Slide

Even herhalen:
Hoe zat het ook alweer?
Om werkwoorden die eindigen op -er in de passé composé te zetten, volgden we 2 stappen.

Stap 1: het hulpwerkwoord
Dat was, tot nu toe, altijd het werkwoord 'avoir'.

Stap 2: het voltooid deelwoord
We halen -er van het werkwoord af en plaatsen er vervolgens een é achter.

parler --> parler --> parlé

Slide 7 - Slide

De passé composé:
het hulpwerkwoord être
Net als in het Nederlands, kan je in het Frans een voltooide tijd maken met hebben en zijn.

De regel is als volgt:
Gebruik je in het Nederlands hebben? Dan gebruik je in het Frans dus avoir.
Gebruik je in het Nederlands zijn? Dan gebruik je in het Frans dus être.

Maar: als je être als hulpwerkwoord gebruikt, komt er bij de voltooide tijd soms een extra é of s achter het voltooid deelwoord. Hiervoor hanteren we een schema, dat je misschien kent van het bijvoeglijk naamwoord.
Kijk goed naar de volgende slide en de uitleg. Neem over als je het over wilt nemen!

Slide 8 - Slide

De passé composé met être:
wanneer een extra letter?

Slide 9 - Slide

De passé composé:
het hulpwerkwoord être (het voorbeeld 'aller')
Aller betekent gaan (dus we gebruiken être als hulpwerkwoord, net zoals het Nederlands).

je suis allé(e)
tu es allé(e)
il est allé
elle est allée
on est allé(e)(s)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)(s)
ils sont allés
elles sont allées

Slide 10 - Slide

Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?

Wie heeft er nog een vraag over de passé composé met être?

Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).

Slide 11 - Slide

Travailler aux exercices:
16 t/m 19
De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
- Muziek luisteren mag met oordopjes!

- Vragen? Steek je hand op!

We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Les devoirs
La prochaine leçon:
- Regarder: bron E

Faire:
- exercice 16 t/m 19

Apprendre:
- voca A & B
- phrases clés C
- grammaire D (de passé composé)

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.



Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Slide 14 - Slide


Leerdoel 1: ik kan een foto van mijn weekend beschrijven.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 15 - Quiz


Leerdoel 2: ik weet hoe ik de passé composé met être
gebruik.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 16 - Quiz

Tot de volgende les!

Slide 17 - Slide