3. Past Simple + vragen en ontkenningen

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t, mavo
• Leerjaar 3

Past Simple

+ vragen en ontkenningen 

in de past simple

Wanneer gebruik je de past simple?

Als iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen:

I was at home yesterday.

They were in Egypt in 2015.

To be: was / were

• I                           was
  
• you                    were
  
• he (John)         was
  
• she (Janet)     was 
  
• it                           was
  
• we                        were
  
• you                      were
  
• they                     were
  

Vragen met      was/were

Als je een vraag wilt maken met was of were, zet je was of were vooraan de zin en een vraagteken achteraan:

He was very funny.

Was he very funny?

They were in Spain last year.

Were they in Spain last year?

Ontkenningen met     was/were

Als je een ontkenning wilt maken met was of were zet je er NOT achter. Meestal verkort: N'T

He was a funny boy.                                   They were very happy.

He was not a funny boy.                           They were not very happy.

He wasn't a funny boy.                               They weren't very happy.

Maak een vraag:
James was the best player.

Maak een ontkenning:
They were happy together.

Past Simple: regular verbs

Als je verleden tijd wilt maken van een regelmatig werkwoord, zet je -ed achter de stam.

Yesterday, I walked in the park.

Let op de spelling!

Sommige ww hebben al een -e, daar komt alleen een -d bij.

- They live in Amsterdam -> They lived in Amsterdam.

Sommige ww eindigen op een -y:

- klinker+y = ed:          play -> played

- medeklinker+y:        try -> tried

Vragen maken met regelmatige werkwoorden in de VT

They lived in New York.

Did they live in New York?

1. Zet did voor de zin

2. Zet het ww in de TT

3. Vraagteken

Ontkenningen maken met regelmatige werkwoorden in de VT

They lived in New York.

They didn't live in New York.

1. Zet didn't voor het WW

2. Zet het ww in de TT

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
They..........each other (kiss)

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
I _________ by credit card. (pay)

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Yesterday evening I _________ TV.

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
She _________ the money. (win)

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Peter _________ a hamburger. (eat)

Maak van deze zin een vraag:
They loved each other.

Maak van deze zin een vraag:
Elang was sick.

Maak van deze zin een vraag:
Marco ate his toast.

Maak van deze zin een vraag:
Melanie bought a new car.

Maak van deze zin een ontkenning:
She walked alone.

Maak van deze zin een ontkenning:
Timo was shooting.

Maak van deze zin een ontkenning:
Loes found the keys.

Maak van deze zin een ontkenning:
Daan kissed his girlfriend.

Past Simple: irregular verbs

onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm in de verleden tijd, er komt dus geen -d achter.

to buy    - she bought a present for him

to go      - she went to Walibi this summer

to write - he wrote a letter yesterday

Vragen maken met ONregelmatige werkwoorden in de VT

She bought a present.

Did she buy a present?

1. Zet did voor de zin

2. Zet het ww in de TT

3. Vraagteken

Ontkenningen maken met ONregelmatige werkwoorden in de VT

They wrote a letter

They didn't write in New York.

1. Zet didn't voor het WW

2. Zet het ww in de TT

Maak van deze zin een vraag:
She went home.

Maak van deze zin een ontkenning:
They found a dog.