Oefenen voor schrijfvaardigheid cha. 5 en 7 2 H/V

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programme d'aujourd'hui 2HV

- Schrijfvaardigheid oefenen (H/V)

In deze les gaan we stap per stap de twee  schrijfopdrachten beantwoorden/ verwerken. 

Je hoeft vooral niet nieuwe dingen te verzinnen, blijf bij de gevraagde items en maak gebruik  van de zinnen die je geleerd hebt uit bron C ( van ch. 5 en 7)!  

Neem de zinnen goed door , leer het uit je hoofd.

Maak voor plaatje 4 vragen en 4 antwoorden: maak een gesprek met vragen en antwoorden

avoir mal à + lidwoord (le, la, l', les)

J'ai mal à le nez.        J'ai mal au nez.        Ik heb pijn aan mijn neus.

J'ai mal à la tête.                                                Ik heb hoofdpijn.

J'ai mal à l'oreille.                                              Ik heb oorpijn.

J'ai mal à les dents. J'ai mal aux dents.  Ik heb tandpijn.

Avoir mal à + lidwoord

à + le = au 

à + la = à la 

à + l' = à l'

à + les = aux 

 

Kies de juiste optie.
J'ai mal ___ genou(m).

1. au
2. à le
3. à l'
4. aux

Kies de juiste optie.
J'ai mal ___ bras (enk).

1. au
2. à le
3. à les
4. aux

Kies de juiste optie.
J'ai mal ___ dents (v).

1. au
2. à le
3. à les
4. aux

j'ai mal à la jambe

j'ai mal à la tête

j'ai mal au ventre/ j'ai mal au coeur

j'ai mal à l'oreille

j'ai mal au dos

Neem de zinnen van phrases -clés goed door en leer het uit je hoofd ( oefen met schrijven)

opdracht: chapitre 7

Imagine : tu es allé (e ) à la fête de la musique. Raconte à ton ami ( e) comment ça a été passé. Utilise 40 / 45 mots. Vertel aan jouw vriend /vriendin hoe de muziek feest was en vraag hem/ haar of hij zin heeft om mee te gaan ( gebruik de PC en een keer het delend lidwoord) 

- Vertel waar ben jij naar toe gegaan.

- Wanneer ben jij daar naar toe gegaan.

- Vertel hoe het was en met wie ben je daar geweest.

- Vertel welke artiesten er waren.

- Vraag wat je vriend/ vriendin deze weekend gaat doen.

- Vraag of hij/ zij mee wil naar de verjaardag van Fabien.

-

Vertel waar je naar toe bent gegaan en wanneer let op het gebruik van de passé composé!

Vertel met wie je bent gegaan

vertel hoe het was

vertel welke artiesten er waren

Vraag wat je vriend/ vriendin deze weekend gaat doen

vraag of hij/zij mee naar de verjaardag van Fabian mee wil

verzin een zin waar je het delend lidwoord kan gebruiken in je verhaal!

Maak nu van alle zinnen een tekst