Woorden thema 3

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

het attractiepark: een plek waar je veel leuke en spannende dingen kunt doen en zien.

feesten: iets leuks met elkaar vieren en plezier maken

het feestvarken: iemand die jarig is

iets te vieren hebben: een reden hebben om een feest te geven

het kinderfeestje: samen met andere kinderen een verjaardag vieren

het kostuum: speciale kleding die je bijvoorbeeld draagt op een feest

het reuzenrad: een groot ronddraaiend wiel met bakjes om in te zitten

de speurtocht: een tocht waarbij je iemand moet zoeken en onderweg opdrachten moet doen

de traktatie: iets lekkers dat je uitdeelt, omdat je iets wilt vieren

trakteren: iets lekkers uitdelen, omdat je iets wilt vieren

zich verkleden: andere kleren aandoen, soms als spelletje

de verlanglijst: een lijst met dingen die je graag wilt hebben

Voor het feest heeft iedereen zich speciaal aangekleed. Iedereen draagt een...?

1. het attractiepark
2. de speurtocht
3. het feestvarken
4. het kostuum

Dit draaiende wiel heeft bakjes waarin je kunt zitten.

1. de speurtocht
2. het reuzenrad
3. de verlanglijst
4. de traktatie

Nelle is vandaag jarig. Zij is....

1. het kostuum
2. het kinderfeestje
3. het verlanglijstje
4. het feestvarken

Vandaag vier ik mijn...

1. attractiepark
2. kinderfeestje
3. speurtocht
4. traktatie

Piet en Sandra zijn getrouwd. Ze geven tijd omdat ze....

1. zich verkleden
2. trakteren
3. iets te vieren hebben
4. het feestvarken