Herhaling spelling - Cursus 7

Herhaling spelling
Cursus 7 - 2MH
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Herhaling spelling
Cursus 7 - 2MH

Slide 1 - Slide

Paragraaf 2 - Komma
Je zet een komma:
  • in een zin met twee persoonsvormen naast elkaar
  • tussen delen van een opsomming (behalve voor het woord en)
  • voor voegwoorden (omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat)

Slide 2 - Slide

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Toen ik klein was speelde ik vaak met LEGO de Nintendo en Playmobil.

Slide 3 - Open question

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Konijnen cavia's en hamsters zijn Jasmijns lievelingsdieren en ze heeft er een heleboel.

Slide 4 - Open question

Paragraaf 3 - Dubbele punt en aanhalingstekens
Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt. 

Directe rede = Orlando zei: 'Vrijdag ga ik op vakantie.'
Indirecte rede = Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat.

Let goed op de aanhalingstekens!

Slide 5 - Slide

Is deze zin juist of onjuist als het gaat om de aanhalingstekens?
Jonathan riep: 'zet de muziek eens zachter!'
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Verander de zin, zodat het citaat achteraan de zin staat.
'Wat kun jij goed dansen', zei Robin.

Slide 7 - Open question

Paragraaf 4 - Meervouden
-s achter het woord = direct achter het woord vast, behalve bij uitspraakproblemen. Dan gebruik je 's. baby's, opa's, pasjes

-en achter het woord = dorpen, bananen, kippen, boeven, huizen

-ën achter het woord = enkelvoud dat eindigt op -ee. reeën

Slide 8 - Slide

Meervoud van horloge?

Slide 9 - Open question

Meervoud van orchidee?

Slide 10 - Open question

Paragraaf 5 - Verkleinwoorden
Een verkleinwoord maak je meestal door -je of -tje achter het woord te plakken.
Uitzonderingen:
  • boompje, kettinkje, tekeningetje
  • Bij woorden die eindigen op a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld (cafeetje, autootje, pizzaatje)
  • Bij woorden die eindigen op medeklinker -i wordt het taxi = taxietje
  • Bij woorden die eindigen op medeklinker -y wordt het lolly = lolly'tje

Slide 11 - Slide

Verkleinwoord van bikini?

Slide 12 - Open question

Verkleinwoord van blad?

Slide 13 - Open question

Paragraaf 6 - Leenwoorden (1)
Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord. voicemail
Als het rechter deel van de samenstelling een voorzetsel is, dan plaats je een koppelteken. time-out, all-in

Slide 14 - Slide

Paragraaf 6 - Leenwoorden (2)
Franse leenwoorden
accent aigu (é) --> 'lange -e' - café, decolleté
accent grave (è) --> 'korte -e' - crème
accent circonflexe (ê) --> 'dakje' - enquête

Slide 15 - Slide

Juiste spelling?
A
privè
B
prive
C
privé
D
privê

Slide 16 - Quiz

Juiste spelling?
A
scène
B
scene
C
scéne
D
scêne

Slide 17 - Quiz

Proefwerk spelling?
110

Slide 18 - Poll