Herhaling spelling GT2

Herhaling spelling
GT2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Herhaling spelling
GT2

Slide 1 - Slide

 Komma
Je zet een komma:
  • in een zin met twee persoonsvormen naast elkaar
  • tussen delen van een opsomming (behalve voor het woord en)
  • voor voegwoorden (omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat)

Slide 2 - Slide

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Toen ik klein was speelde ik vaak met LEGO de Nintendo en Playmobil.

Slide 3 - Open question

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Konijnen cavia's en hamsters zijn Jasmijns lievelingsdieren en ze heeft er een heleboel.

Slide 4 - Open question

Dubbele punt en aanhalingstekens
Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt. 

Directe rede = Orlando zei: 'Vrijdag ga ik op vakantie.'
Indirecte rede = Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat.

Let goed op de aanhalingstekens!

Slide 5 - Slide

Is deze zin juist of onjuist als het gaat om de aanhalingstekens?
Jonathan riep: 'zet de muziek eens zachter!'
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Verander de zin, zodat het citaat achteraan de zin staat.
'Wat kun jij goed dansen', zei Robin.

Slide 7 - Open question

Meervouden
-s achter het woord = direct achter het woord vast, behalve bij uitspraakproblemen. Dan gebruik je 's. baby's, opa's, pasjes

-en achter het woord = dorpen, bananen, kippen, boeven, huizen

-ën achter het woord = enkelvoud dat eindigt op -ee. reeën

Slide 8 - Slide

Wat is het meervoud van horloge?

Slide 9 - Open question

Wat is het meervoud van orchidee?

Slide 10 - Open question

Verkleinwoorden
Een verkleinwoord maak je meestal door -je of -tje achter het woord te plakken.
Uitzonderingen:
  • boompje, kettinkje, tekeningetje
  • Bij woorden die eindigen op a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld (cafeetje, autootje, pizzaatje)
  • Bij woorden die eindigen op medeklinker -i wordt het taxi = taxietje
  • Bij woorden die eindigen op medeklinker -y wordt het lolly = lolly'tje

Slide 11 - Slide

Wat is het verkleinwoord van bikini?

Slide 12 - Open question

Wat is het verkleinwoord van blad?

Slide 13 - Open question

Leenwoorden (1)
Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord. voicemail
Als het rechter deel van de samenstelling een voorzetsel is, dan plaats je een koppelteken. time-out, all-in

Slide 14 - Slide

Leenwoorden (2)
Franse leenwoorden
accent aigu (é) --> 'lange -e' - café, decolleté
accent grave (è) --> 'korte -e' - crème
accent circonflexe (ê) --> 'dakje' - enquête

Slide 15 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
privè
B
prive
C
privé
D
privê

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
scène
B
scene
C
scéne
D
scêne

Slide 17 - Quiz

Wat ga je halen voor je zakelijke mail?
A
Lager dan een 4
B
Tussen de 4 en de 6
C
Tussen de 6 en de 8
D
Hoger dan een 8

Slide 18 - Quiz