3H Overal Natuurkunde Hfst 1.2

Werktuigen en
 constructies
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werktuigen en
 constructies

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Mind map

Soms wil je kracht verkleinen
Waar zit hier het draaipunt?  
En de werkkracht?  
En de spierkracht?
Werkkracht Fwerk
Spierkracht Fspier

Slide 3 - Drag question

arm Lspier
arm Lwerk
Werkkracht Fwerk
Spierkracht Fspier

Slide 4 - Slide

Waar zit hier het draaipunt? 
En de werkkracht? 
En de spierkracht?
Spierkracht Fspier
Werkkracht Fwerk

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Waar zit hier het draaipunt? 
En de werkkracht? 
En de spierkracht?
Spierkracht Fspier
Werkkracht Fwerk

Slide 7 - Drag question

spierkracht
werkkracht
arm Lspier

Slide 8 - Slide

Bij welke schaar is
de werkkracht ongeveer
even groot als de spierkracht?
A
Bovenste schaar
B
Middelste schaar
C
Onderste schaar
D
Bij geen van de drie

Slide 9 - Quiz

Wie kan uitleggen waarom de werkkracht net zo groot is als de spierkracht

Slide 10 - Slide

Bij welke schaar is
de werkkracht groter dan
de spierkracht?
A
Bovenste schaar
B
Middelste schaar
C
Onderste schaar
D
Bij geen van de drie

Slide 11 - Quiz

Wie kan uitleggen waarom de werkkracht groter is dan de spierkracht

Slide 12 - Slide

Bij welke schaar is
de werkkracht kleiner dan
de spierkracht?
A
Bovenste schaar
B
Middelste schaar
C
Onderste schaar
D
Bij geen van de drie

Slide 13 - Quiz

Wie kan uitleggen waarom de werkkracht kleiner is dan spierkracht

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 4.2 Takels en andere werktuigen
- benoemen hoe je met katrollen, takels en tandwieloverbrengingen je spierkracht kunt overbrengen naar een grotere werkkracht
- berekeningen maken met katrollen
- de betekenis uitleggen van de uitspraak: 'wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand'

Slide 15 - Slide

Verhuizen in Amsterdam

vaste katrol
spierkracht is even groot als werkkracht, maar richting verandert

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hoe heet de kracht waarmee
het blok naar beneden
wordt getrokken?

Slide 18 - Open question

Zwaartekracht
Fz = m * g
Fz = zwaartekracht in N (Newton)
m = massa in kg
g = 9,81 m/s2 of 9,81 N/kg

Slide 19 - Slide

Voorbeeld: Wat is de zwaartekracht op een blok van 20 kg?

Slide 20 - Open question

Wat is de zwaartekracht op een blok van 20 kg?
Gegeven: m = 20 kg
g = 9,81 m/s2 of 9,81 N/kg
Gevraagd: Fz
Oplossing:  Fz = m * g
Fz = 20 * 9,81 = 196,2 N
Schrijf altijd de formule op!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Losse katrol: minder kracht nodig, meer touw inhalen

Slide 23 - Slide

Bij een vaste katrol verandert alleen de                van de kracht. De grootte van de kracht blijft               .
Met een losse katrol                     je de spierkracht die je nodig hebt en                      je de hoeveelheid touw die je in moet halen. 
verdubbel
richting
gelijk
halveer

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

Takels: je combineert losse en vaste katrollen
Spierkracht gelijk       
aan werkkracht,
want verdeelt over 1 touw
Spierkracht helft van werkkracht, want verdeelt over 2 touwen.
2x zoveel touw inhalen
Spierkracht 1/3 van werkkracht, want verdeelt over 3 touwen. 3x zoveel touw inhalen

Slide 26 - Slide

Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand
Hoe minder spierkracht je nodig hebt voor dezelfde werkkracht, hoe meer touw je in moet halen
(of hoe langer je bezig bent, zie figuur 4.15 blz 136)

Slide 27 - Slide

Kun je nu..
- benoemen hoe je met katrollen, takels en tandwieloverbrengingen je spierkracht kunt overbrengen naar een grotere werkkracht
- berekeningen maken met katrollen
- de betekenis uitleggen van de uitspraak: 'wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand'

Slide 28 - Slide

Opdrachten maken
route 1:      17, 18, 19, 21, 22, 24, 25
route 2:          19, 20, 22, 23, 25, 26
Break-out rooms via TEAMS

Slide 29 - Slide