Voorkennis 4.3/4/8
1 / 17
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
In welk geslachtsorgaan worden zaadcellen gevormd?
A
Balzak
B
Teelballen
C
Prostaat
D
Zaadblaasje
Slide 2 - Quiz
Welke organen voegen vocht en voedingsstoffen toe aan het sperma? (meerdere antwoorden juist)
A
Balzak
B
Teelballen
C
Prostaat
D
Zaadblaasjes
Slide 3 - Quiz
De eicellen van de vrouw beginnen te rijpen vanaf ____?
A
De geboorte
B
De puberteit
C
De eerste menstruatie
D
Volwassenheid
Slide 4 - Quiz
Waarmee is de binnenkant van de baarmoeder bekleed?
A
Een dikke spierlaag
B
Eileiders
C
Eicellen
D
Baarmoederslijmvlies
Slide 5 - Quiz
Welke omschrijving hoort bij menstruatie?
A. Het lichaam stoot het baarmoederslijmvlies en een onbevruchte eicel af
B. Het lichaam stoot het baarmoederslijmvlies en een bevruchte eicel af
A. Het lichaam stoot het baarmoederslijmvlies en een onbevruchte eicel af
B. Het lichaam stoot het baarmoederslijmvlies en een bevruchte eicel af
A
A
B
B
Slide 6 - Quiz
Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus gemiddeld?
A
28
B
30
C
38
D
18
Slide 7 - Quiz
Na hoeveel dagen in de menstruatiecyclus vindt ovulatie plaats?
A
4
B
14
C
24
D
34
Slide 8 - Quiz
Wat zorgt voor erectie?
A
Het vullen van de zwellichamen met sperma
B
Het opzwellen van de urinebuis
C
Het vullen van de zwellichamen met bloed
Slide 9 - Quiz
Waar vind bevruchting plaats?
A
De eierstok
B
De eileider
C
De baarmoeder
D
De vagina
Slide 10 - Quiz
Welke omschrijving past bij bevruchting?
A. Het binnendringen van de eicel door een zaadcel
B. Het samensmelten van de kernen van een eicel en een zaadcel
C. Het samensmelten van de zweepstaart van een zaadcel en de eicel
A. Het binnendringen van de eicel door een zaadcel
B. Het samensmelten van de kernen van een eicel en een zaadcel
C. Het samensmelten van de zweepstaart van een zaadcel en de eicel
A
A
B
B
C
C
Slide 11 - Quiz
Innesteling vind plaats in ___?
A
Het baarmoederslijmvlies
B
De eileider
C
De eierstok
D
De vagina
Slide 12 - Quiz
Bij de NIPT wordt bloed afgenomen van het ongeboren kind
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
In de placenta mengt het bloed van de moeder en het bloed van het kind
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Hoe heet deze ligging?
A
Normale ligging
B
Stuitligging
C
Dwarsligging
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van een bevalling?
A
Nageboorte-ontsluiting-uitdrijving
B
Uitdrijving-ontsluiting-nageboorte
C
Ontsluiting-nageboorte-uitdrijving
D
Ontsluiting-uitdrijving-nageboorte
Slide 16 - Quiz
Hoe heten de samentrekkende bewegingen van de spieren aan de buitenkant van baarmoeder?
A
Peristaltiek
B
Weeën
C
Menstruatie
D
Nageboorte
