Disco les 28 op herhaling werkwoord

Disco les 28
opdracht 20

1 / 49
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Disco les 28
opdracht 20

Slide 1 - Slide

Aan welke letters vóór de persoonsuitgang herken je het imperfectum?

Slide 2 - Open question

Aan welke letter vóór de persoonsuitgang herken je het futurum?

Slide 3 - Open question

Aan welke letters voor de persoonsuitgang herken je het futurum bij mk- en i-stammen?
A
a bij actief, e bij passief
B
bi
C
e
D
a (1e ev), e (overige personen)

Slide 4 - Quiz

Deponentia hebben...
A
actieve vorm, passieve betekenis
B
passieve vorm, actieve betekenis
C
geen lijdend voorwerp
D
geen ppa

Slide 5 - Quiz

opdracht 21
Vertaal de volgende werkwoordsvormen.
Vertaal perfectumvormen met een voltooide tijd.
Zet het persoonlijk voornaamwoord niet tussen haakjes.

Slide 6 - Slide

vocati sunt

Slide 7 - Open question

vocatus

Slide 8 - Open question

vocari

Slide 9 - Open question

vocabant

Slide 10 - Open question

vocabuntur

Slide 11 - Open question

vocaverant

Slide 12 - Open question

vocans

Slide 13 - Open question

voca

Slide 14 - Open question

vocaverunt

Slide 15 - Open question

vocaturus esse

Slide 16 - Open question

eunt

Slide 17 - Open question

vis

Slide 18 - Open question

is

Slide 19 - Open question

eo

Slide 20 - Open question

nolens

Slide 21 - Open question

fit
A
het gebeurt
B
het wordt
C
het ontstaat
D
het past

Slide 22 - Quiz

potui

Slide 23 - Open question

ero

Slide 24 - Open question

possumus

Slide 25 - Open question

noli

Slide 26 - Open question

opdracht 22
coniunctivus of indicativus?
Vertaling coniunctivus:
gebruik bij praesens een wens

Slide 27 - Slide

vocent
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 28 - Quiz

vertaling vocent

Slide 29 - Open question

vocati essent
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 30 - Quiz

vertaling vocati essent

Slide 31 - Open question

fuisset
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 32 - Quiz

vertaling fuisset

Slide 33 - Open question

vocatus est
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 34 - Quiz

vocarent
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 35 - Quiz

vertaling vocarent

Slide 36 - Open question

erit
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 37 - Quiz

fuerunt
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 38 - Quiz

vocetur
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 39 - Quiz

vertaling vocetur

Slide 40 - Open question

vocavero
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 41 - Quiz

sit
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 42 - Quiz

vertaling sit

Slide 43 - Open question

eam
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 44 - Quiz

vertaling eam

Slide 45 - Open question

vocavissem
A
coniunctivus
B
indicativus

Slide 46 - Quiz

vertaling vocavissem

Slide 47 - Open question

Welke grammatica beheers je nog niet?

Slide 48 - Mind map

FINIS

Slide 49 - Slide