Nederlands 4 mavo 2019 tv 2 (kb) Oefenen artikel en lezen Niet gebeld is niet gesolliciteerd

Nederlands 4 mavo
Oefenen examen artikel en leesvaardigheid
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 4 mavo
Oefenen examen artikel en leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Vandaag: lezen + schrijven n.a.v. tekst 'Niet gebeld is niet gesolliciteerd'

Wat doen we vandaag?

  1. Tekst lezen 'Niet gebeld is niet gesolliciteerd'
  2. Lees de tekstfragmenten steeds goed, anders heeft oefenen weinig zin. 
  3. Vragen maken in je schrift> daarna online via LessonUp invullen.

Slide 2 - Slide

Niet gebeld is niet gesolliciteerd 
Lees de eerste twee alinea's van de tekst:



Beantwoord daarna de vragen die daarbij horen ( vraag 1 en 2). 


Slide 3 - Slide

vraag 1: Wat gebeurt er in alinea 1 en 2?
A
De schrijver beschrijft een voorbeeld.
B
De schrijver geeft een samenvatting.
C
De schrijver noemt een conclusie.
D
De schrijver stelt een onderzoeksvraag.

Slide 4 - Quiz

vraag 2: In de eerste zin van alinea 2 staat:
“(…) dus komt ze er dit keer
makkelijk vanaf.” (regels 14-15)
Wat betekent deze zin?
A
Juliët heeft een nieuwe baan gekregen waarbij ze geen stress ervaart.
B
Juliët heeft geluk gehad dat ze niet hoefde te bellen voor een nieuwe baan.
C
Juliët heeft zonder moeite te doen een nieuwe baan gekregen.
D
Juliët solliciteerde via e-mail en kon van tevoren bedenken wat ze wilde zeggen.

Slide 5 - Quiz

Niet gebeld is niet gesolliciteerd 
Lees nu alinea 3 en 4 (2 aparte stukjes)



Beantwoord daarna de vragen die daarbij horen (vraag 3 en 4) . Je kunt op de afbeelding klikken om de afbeelding te vergroten.


Slide 6 - Slide

vraag 3: Wat is het verband tussen alinea 3 en 4?
A
Alinea 4 bevestigt de uitspraak dat Juliët niet de enige met telefoonangst is.
B
Alinea 4 geeft de oplossing voor het probleem van veel jongeren met telefoonangst.
C
Alinea 4 laat zien dat het onjuist is dat het merendeel van de jongeren juist liever veel contact heeft via de smartphone.
D
Alinea 4 noemt de eindresultaten van het onderzoek dat onlangs bij scholieren is gedaan.

Slide 7 - Quiz

vraag 4: Onno Hansen zegt dat veel jongeren het eng vinden om offline, dus persoonlijk, te communiceren.
Hoe komt dat volgens hem?
Tijdens een persoonlijk gesprek:
A
heb je geen tijd om uitgebreid over je antwoord na te denken.
B
is er geen mogelijkheid om te laten zien dat je handig met nieuwe media omgaat.
C
kun je niet snel reageren op andere berichten die via de telefoon binnenkomen.
D
moet je voortdurend je aandacht bij het gesprek houden.

Slide 8 - Quiz

Niet gebeld is niet gesolliciteerd
Lees nu alinea 5 en 6  van de tekst:



Beantwoord de volgende twee vragen. 


Slide 9 - Slide

Vraag 5: Welk signaalwoord dat hoort bij tekstverband 'reden' zie je staan in alinea 5?

Slide 10 - Open question

Vraag 6: Welk signaalwoord dat hoort bij tekstverband 'middel-doel' zie je staan
in alinea 5?

Slide 11 - Open question

Niet gebeld is niet gesolliciteerd
Lees nu alinea 7 + 8 van de tekst:



Beantwoord dan vraag 7 en 8.


Slide 12 - Slide

vraag 7: In alinea 8 staat: “De digitale
wereld is een tweede natuur voor ze
geworden.” (regels 98-99)
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
dat alle jongeren van nature goed om kunnen gaan met sociale media
B
dat jongeren altijd willen solliciteren door middel van appen
C
dat jongeren het vanzelfsprekend vinden om snel op berichten te reageren
D
dat veel jongeren uitsluitend gebruikmaken van digitale kanalen

Slide 13 - Quiz

vraag 8: Welk kopje past het best boven
alinea 8?
A
Appen
B
Generatiekloof
C
Toekomst
D
Werkgevers

Slide 14 - Quiz

Niet gebeld is niet gesolliciteerd
Lees de laatste alinea's (9, 10 en 11)  
van de tekst:

Beantwoord vraag 9 t/m 12.


Slide 15 - Slide

vraag 9: Alinea 9 begint met: “Zolang de beslissers afgaan op aanbevelingen, open
sollicitaties, uitzendbureaus en netwerkcontacten, adviseert
Waasdorp die kanalen ook te gebruiken.” (regels 108-112)
Wie worden bedoeld met beslissers?
A
netwerkcontacten
B
uitzendbureaus
C
werkgevers
D
werknemers

Slide 16 - Quiz

vraag 10: Wat is het doel van de telefoontraining
voor Juliët? De training is vooral bedoeld om
A
haar het werk in het callcentrum goed te laten doen.
B
haar te helpen een baan te krijgen bij het callcentrum.
C
haar te helpen in de toekomst een baan te krijgen.
D
haar van haar telefoonangst af te helpen.

Slide 17 - Quiz

vraag 11: Stel: een studente heeft een leuke vacature gelezen
en wil solliciteren. Ze heeft deze tekst gelezen en stuurt
Geert-Jan Waasdorp een Whatsapp waarin ze vraagt om
een tip. Welk Whatsapp-bericht zal Waasdorp ongeveer
terugsturen volgens de informatie uit deze tekst? Typ dit Whatsappbericht.

Slide 18 - Open question

vraag 12: De tekst eindigt met een citaat van Juliët.
(regels 142-146) Hoe is dat citaat bedoeld?
Dit citaat is vooral bedoeld als een
A
conclusie
B
samenvatting van de tekst
C
toekomstverwachting.
D
voorbeeld bij het tekstonderwerp.

Slide 19 - Quiz

Schrijfopdracht bij deze tekst.
LEES EERST DE SITUATIEBESCHRIJVING.
(klik op de tekst).



Slide 20 - Slide

Artikel schrijven
Je schrijft dus een artikel voor de schoolkrant. (Klik op het voorbeeld: hoe ziet een artikel er ook al weer uit)
Denk aan de indeling:
  • titel
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot
  • naam + achternaam onder je artikel
Denk aan spelling, witregels (tussen alle bovenstaande onderdelen), alinea's in het middenstuk (maar dan zonder witregel!)
De opdracht vind je op de volgende slide.

Slide 21 - Slide

Klik hiernaast op de opdracht. Schrijf je artikel
(van minimaal 100 woorden) en maak er een
foto van. Lever de foto hier in:

Slide 22 - Open question

Het artikel.. 
Hieronder vind je een globale uitwerking. 

Slide 23 - Slide

Klaar? Top :-)

Slide 24 - Slide