WERKWOORDSPELLING OEFENEN
Je krijgt steeds een zin met één of twee lege plekken
In die lege plekken moet je steeds een juiste werkwoordsvorm zetten
Bij twee vormen: plaats de woorden met een komma ertussen
dat kan zijn:
1) pv tegenwoordige tijd (ik-vorm, ik-vorm + t, wij-vorm)
2) pv verleden tijd ('t Sexy Fokschaapregel)
3) een voltooid deelwoord (langer maken / 'tSF)
4) een als
bijvoeglijk naamwoord gebruikt voltooid deelwoord (zo kort mogelijk!)