Salut, c'est moi! les 9

Bonjour!
1 / 52
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Slide

Le programme
Aujourd'hui c'est mardi 12 décembre
  • révisions
  • Quiz
  • écrire
  • Les devoirs (het huiswerk)


Slide 3 - Slide

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Quiz

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 5 - Quiz

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 6 - Quiz

C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 7 - Quiz

C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz

Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 9 - Quiz

La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm
la fille
A
les filles
B
des filles
C
unes filles
D
las filles

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm.
le livre
A
la livre
B
les livres
C
unes livres
D
uns livres

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm
Un frère
A
les frères
B
des frères
C
uns frère
D
le frère

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm
une copine
A
la copine
B
les copines
C
des copines
D
des copine

Slide 14 - Quiz

avoir

Slide 15 - Slide

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 16 - Quiz

Wat betekent "il a" ?
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 17 - Quiz

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 18 - Quiz

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 19 - Quiz

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 20 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 21 - Drag question

Réponds aux questions en français

Slide 22 - Slide

Tu habites où?

Slide 23 - Open question

Tu as un frère?

Slide 24 - Open question

Il a quel âge?

Slide 25 - Open question

Et toi, tu as quel âge?

Slide 26 - Open question

Quel est ton numéro de téléphone?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Quiz Dag van de Franse taal

Slide 31 - Slide

Welke kleuren heeft de Franse vlag?
A
blauw geel
B
wit rood zwart
C
geel rood zwart
D
blauw wit rood

Slide 32 - Quiz

Wie is de huidige president van Frankrijk?
A
Emmanuel Macron
B
Nicolas Sarkozy
C
Français Hollande
D
Charles de Gaulle

Slide 33 - Quiz

Hoe laat eet men in Frankrijk het avondeten?
A
om 17:00
B
om 18:00
C
om 20.00
D
om 21:30

Slide 34 - Quiz

Wat krijg je in Frankrijk als je 'escargots' bestelt?
A
kikkerbilletjes
B
kalfstong
C
kippenlevertjes
D
slakken

Slide 35 - Quiz

Wat zijn brie, camembert en roquefort?
A
Franse kazen
B
Franse eilanden
C
Franse wijnen
D
Franse meisjesnamen

Slide 36 - Quiz

Wat betekent "Papaoutai" in het liedje van Stromae?
A
Papa, waar ben je?
B
Papa, hoe oud ben je?
C
Papa, waar werk je?
D
Het is geen Frans, maar een andere taal.

Slide 37 - Quiz

Hoe heet de wielerwedstrijd die elk jaar in de zomer gehouden wordt in Frankrijk?
A
Boucle Basque
B
Course
C
Le Tour de France
D
Grand Tour

Slide 38 - Quiz

Eén van de grootste musea ter wereld staat in Parijs. Welke is dat?
A
Versailles
B
l'Arc de Triomph
C
Musée d'Orsay
D
le Louvre

Slide 39 - Quiz

Hoe heet de rivier die door Parijs stroomt?
A
la Seine
B
la Garonne
C
la Loire
D
le Rhône

Slide 40 - Quiz

Maître Gims est un ...
A
chanteur
B
médecin
C
acteur
D
dentiste

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Video

Hoe heet het Franse volkslied?
A
la Marseillaise
B
la Parisienne
C
la Lyonnaise
D
l'Ardèche

Slide 43 - Quiz

Welke kleur hebben de t-shirts van het Franse nationale elftal?
A
rood
B
oranje
C
blauw
D
wit

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Video

Slide 46 - Slide

au travail-
les devoirs

Salut, c'est moi!
reviser: A - B - C - D - E - F - G - H
faire: écrire (aan de hand van chapitre 1 schrijf je een tekst waarin je je voorstelt)
Parler: Tu habites où?






Slide 47 - Slide

au travail-
les devoirs

Salut, c'est moi!

contrôle E - F - G - H 





Slide 48 - Slide

Quizlet
https://quizlet.com/join/e8cDC2fEj

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Link

la fin

  • wat heb je geleerd?
  • vragen?

Slide 51 - Slide

au revoir! 

Slide 52 - Slide