NE 4B - Tv1.1, KL2 (les 13)

Welkom
Nederlands
1 / 5
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 5 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Slide

Nederlands
Start
Lesdoelen
  • We bespreken het huiswerk.
  • We bespreken (individueel) de schrijfopdracht.
  • Je oefent met taalverzorging. 
  • Je oefent met kijk- en luistervaardigheid.
  • Je werkt aan jouw persoonlijke doelen (De Brug).


Huiswerk
  • Online opdrachten KL hst 1.
  • Online opdrachten Ws hst 1.

Slide 2 - Slide

Nederlands
Hst 1 Taalverzorging 1.1: Hoofdletters en leestekens.
Leerdoelen
  • Je kunt hoofdletters en leestekens juist gebruiken.

Opdracht
  • Lees de theorie.
  • Maak opdracht 1 in het boek.
  • Maak opdracht 2-5 online.
  • Maak opdracht 6-7 in het boek.



Samengevat

Hoofdletters
  • Begin zin.
  • Namen.
  • Aardrijkskundige namen.
Punt, vraagteken, uitroepteken
  • Einde van de zin.
Komma
  • Tussen opsomming (maar nooit voor en).
  • Na naam die aangesproken wordt of na uitroep.
Dubbele punt
  • Voor citaat.
Aanhalingstekens
  • Voor en na het citaat.

Slide 3 - Slide

Nederlands
Kijken en Luisteren Hst 2: Hoofdzaken, aantekeningen
Leerdoelen
  • Je kunt hoofdzaken en bijzaken onderscheiden.
  • Je kunt aantekeningen maken.

Opdracht
  • Lees de theorie.
  • Kijk (eventueel) de instructievideo.
  • Maak opdracht 1-4 (online).

Klaar?
  • Werk verder aan jouw eigen doelen via De Brug.
Samengevat

Aantekeningen
  • Schrijf het belangrijkste op.
  • Gebruik kernwoorden.
  • Gebruik tekens (pijlen, opsomming etc.).

Hoofdzaken = de belangrijkste onderwerpen.
  • Antwoorden op 5xW+H > vaak hoofdzaken.
  • Let op signaalwoorden (onderwerp, eerst...dan....daarna,  opletten).
  • Voorbeelden, uitleg, toelichtingen zijn vaak bijzaken.

Slide 4 - Slide

Nederlands
Afsluiting
Controle leerdoelen
  • Waar let je extra goed op tijdens het schrijven?
  • Wat zijn wervingsbureaus?
  • Wat betekent beletten?
  • Wat doet Tom als hij het bijltje erbij neergooit?
  • Welke fouten zie je in deze zin: Tom eet in de Zomer graag appels, peren, en fruit maar niet als ze verrot zijn


Slide 5 - Slide