Ekstersonnet
meneer de rechter, ik vraag eerherstel.
Mijn grootvader is uitgemaakt voor rover.
Daar heeft nog altijd iedereen het over.
Maar opa was onschuldig, weet dat wel.
Een dienstmeid stal van haar mevrouw een ring
en gaf hem stiekem aan de stalknecht mee.
Die zag een eksternest, kreeg een idee,
klom 's nachts de boom in en verborg dat ding.
Het nest viel bij de jacht. Iedereen zag 't.
Een eksternest! Een ring! De dief kwam vrij.
Eksters zijn nu voorgoed de klos, meneer.
DIe leugen werd literatuur! En wij
blijven door boekjes, opera's, verdacht.
Ach, Edelachtbare, red onze eer!