H1.2 Landschappen in Nederland (deel 2A)

H1 'Lage landen aan de zee'



cursus 1.2 'Landschappen in Nederland'



1 / 25
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 'Lage landen aan de zee'



cursus 1.2 'Landschappen in Nederland'



Slide 1 - Slide

Planning

  • Lesdoelen vorige les
  • Lesdoelen deze les
  • Instructie / zelfstandig werken
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Slide

Herhaling lesdoelen 1.1

Slide 3 - Slide

Wat is een landschap?

Slide 4 - Open question

Wat zijn hoogtecijfers en hoogtelijnen?
A
Hieraan kun je zie hoe hoog een bepaald gebied is.
B
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde hoogte met elkaar verbinden.
C
Hieraan kun je zien hoe hoog een bepaald gebouw is.
D
Getallen op een kaart die aangeven hoeveel m een gebied boven NAP is.

Slide 5 - Quiz

Wat bedoelen we met NAP
A
Nederlands Algemeen Peil
B
Het gemiddelde zeeniveau waarmee de hoogte van het landschap wordt aangegeven.
C
Het gemiddelde zeeniveau waarmee de hoogte van een gebouw wordt aangegeven.
D
Normaal Amsterdams peil

Slide 6 - Quiz

Waarom heeft Nederland dammen en dijken nodig?

Slide 7 - Open question

Lesdoelen 1.2
•    Je kunt de 7 landschappen van Nederland benoemen.

•    Je kunt van elk landschap één kenmerk noemen.
 
•    Je weet welke 3 landschappen in Laag-Nederland liggen.

•    Je weet welke 4 landschappen in Hoog-Nederland liggen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Verdeling van Nederland
Laag-Nederland                               Hoog-Nederland
1. Duinlandschap                    4. Zandlandschap
2. Zeekleilandschap            5. Rivierkleilandschap
3. Laagveenlandschap     6. Hoogveenlandschap
                                          7. Losslandschap 

Slide 10 - Slide

Landschappen in Laag-Nederland
  1. Duinlandschap: strand en duinen van zand met veel hoogteverschillen.
  2. Zeekleilandschap:akkers, weilanden, geschikt voor de landbouw.
  3. Laagveenlandschap: te nat voor akkerbouw, langerekte dorpen langs sloten.

Slide 11 - Slide

Duinlandschap

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Duinlandschap
Grenst aan zee

Beschermd het land

Veel hoogteverschil

Helmgras

Slide 14 - Slide

Laag NL: zeekleilandschap

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Zeekleilandschap
Beschermd door dijken en duinen

Geschikt voor landbouw

Akkers en weilanden tot aan de horizon

Slide 17 - Slide

Laag NL: laagveen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Laag NL: laagveen

Slide 20 - Slide

Laagveenlandschap
Veel sloten en plassen.

Langgerekte dorpen.

Waarom langgerekte dorpen?

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Landschappen in Hoog-Nederland
  1. Zandlandschap: grasland, akkerland, natuurgebieden en hoogteverschil.
  2. Hoogveenlandschap: veel grasland, rechte kanalen en langerekte dorpen.
  3. Rivierkleilandschap: grasland, veel fruitbomen en hoge dijken tegen overstromingen.
  4. Lösslandschap: heuvels, en löss (fijn zand).

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maken:
  • Cursus 1.2 blz. 14 t/m 19 opdr. 2, 4, 5, 6, 10, 11, 13,
  • Begrippen en betekenissen


Klaar:

  • Waaraan herken je een landschap?Alle blauwe opdr.
  • Topografie blz. 36, 37

Slide 24 - Slide

Evaluatie Lesdoelen 1.2
•    Je kunt de 7 landschappen van Nederland benoemen.

•    Je kunt van elk landschap één kenmerk noemen.
 
•    Je weet welke 3 landschappen in Laag-Nederland liggen.

•    Je weet welke 4 landschappen in Hoog-Nederland liggen.

Slide 25 - Slide