Onderwerp

Welkom!


 
Grammatica - Onderwerp
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!


 
Grammatica - Onderwerp

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Doel(en) van deze les
  • Uitleg theorie onderwerp
  • Klassikaal oefenen 
  • Oefenen met het onderwerp

Slide 2 - Slide

Doel(en) van deze les
  • Je kunt vertellen hoe je het onderwerp vindt
  • Je kunt mij laten zien dat je dit kunt vinden

Slide 3 - Slide

Het onderwerp (OW)
Betekenis: is meestal: wie of wat iets doet in een zin 
Dus: wie/wat + alle werkwoorden in de zin?



Het onderwerp staat naast de persoonsvorm
Het onderwerp kan 1 woord zijn, maar soms ook meerdere ('opa en oma')


Slide 4 - Slide

Wat is het OW?
Vanaf volgende week hebben wij lekker drie weken vakantie.
A
Volgende week
B
hebben
C
lekker
D
wij

Slide 5 - Quiz

Wat is het OW?

Vraag jij wel eens om hulp?
A
Vraag
B
jij
C
wel
D
eens

Slide 6 - Quiz

Wat is het OW?
De mentor en haar klas hebben gisteren een klassenuitje gehad.
A
hebben
B
De mentor en haar klas
C
gisteren
D
een klassenuitje

Slide 7 - Quiz

Wat is het OW?
Voor volgende zomer gaan opa en oma met ons mee op vakantie.
A
ons
B
vakantie
C
volgende zomer
D
opa en oma

Slide 8 - Quiz

Klassikaal oefenen
Wat is het OW?

1. Lotte en Tom hebben hun huiswerk voor de hele week al af.

2. Waarom ga je morgen niet naar school toe?

3. Wij houden niet van ijs!

Slide 9 - Slide

 Oefenen in duo's
Wat is de persoonsvorm en wat is het onderwerp? Schrijf dat op een blaadje.
1. De man bakt de taart.
2. De taart wordt gebakken door de man.
3. Door Peter wordt de taart gebakken.
4. Wie bakt de taart?
5. Hoe wordt de taart gebakken?


3. Wij houden niet van ijs!

Slide 10 - Slide

Oefenen met het OW
Maken: Paragraaf 3 (p. 208-9)

1 t/m 3 (huiswerk)

Klaar?
Spelling paragraaf 1: p. 244: opdr. 1-6

Slide 11 - Slide

Wat weet je over het
onderwerp?

Slide 12 - Mind map