V3_Atoommodel_Wk04_2324

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programma

• Opening les
  
• Controle boeken en huiswerk
  
• Weektaak
  
• Leerdoelen
  
• Uitleg en oefenen - Leerdoel 1
• Uitleg en oefenen - Leerdoel 2
• Afsluiten les
  

Weektaak

SO symbolen en formules

- Herhalen paragraaf H3.1 en H3.2

- Bestuderen paragraaf H3.3

- Maken opdracht: 31, 33, 34, 36, 38

- Opdrachten gymnasium leerlingen: 32, 33, 35, 37, 39

SO

25 minuten

Lesdoel

De leerlingen kunnen een atoom en ion beschrijven met behulp van het atoommodel van Rutherford.

Succesfactoren

• Ik leg uit welke deeltjes in de kern van een atoom zitten volgens het atoommodel van Rutherford.
  
• Ik leg uit welke deeltjes rond de kern zweven van een atoom volgens het atoommodel van Rutherford.
  
• Ik gebruik bij de beschrijving van een atoom de begrippen atoomnummer en massagetal.
  
• Ik leg uit waarom een ion een lading heeft ten opzichte van een atoom.

Atoommodellen

Atoommodel van Rutherford

Kern bestaat uit protonen en neutronen

• Protonen zijn positief geladen
  
• Neutronen zijn neutraal
  

Om de kern zweven elektronen

• Elektronen wegen bijna niks
  
• Ze zijn negatief
  

Atoommodel van Rutherford

Atoomnummer = aantal protonen

Identiteit atoom

Voorbeeld:

- Waterstof heeft atoomnummer 1

- Waterstof  heeft dus 1 proton in de kern

Atoommodel van Rutherford

Massagetal = protonen + neutronen

Atoommassa = massa protonen + massa neutronen

• Massa elektronen erg klein
  
• Massa proton en massa neutron = 1 u

Atoommodel van Rutherford

Aantal elektronen = Aantal protonen

• Atoom is neutraal
  

Aantal neutronen hoeft niet gelijk te zijn aan aantal protonen of elektronen

Atoommodel van Rutherford

Voorbeelden

• Zuurstof heeft atoomnummer 8
  
• Dus 8 protonen in de kern en 8 elektronen
  
• De atoommassa is 16,0 u
• Dus massagetal is 16
  
• 8 neutronen
  

Atoommodel van Rutherford

Natrium

• Atoomnummer 11
  
• 11 protonen en 11 elektronen
  
• Atoommassa is 23,0 g/mol dus massagetal is 23
  
• Dus 12 neutronen (= massagetal – protonen).
  

Chloor

• Atoomnummer 17 = 17 protonen = 17 elektronen
  
• 35,5 g/mol = 35 of 36 Massagetal = 18 of 19 neutronen
  

Zoek in achterin in je boek het atoomnummer van Natrium op. Deze is?

1. 23
2. 12
3. 11
4. 46

Het atoomnummer van chloor is 17. Hoeveel protonen en elektronen heeft chloor

1. 17 protonen 35,5 elektronen
2. 35,5 protonen 17 elektronen
3. 35,5 protonen 35,5 elektronen
4. 17 protonen 17 elektronen

Wat is het massagetal van stikstof gebaseerd op de atoommassa?

1. 14,01
2. 14
3. 7,00
4. 2,5

Basis opdracht

Vul de tabel aan met behulp van de tabel achter in je boek

	Atoom-nummer	Protonen	Neutro-nen	Elek-tronen	Atoommassa	Massa- getal
Be
Ti
P
O 2-

Ionen

Een ion heeft geen gelijk aantal elektronen en protonen.

Bijvoorbeeld:

- Cl^-

- Heeft een min lading...

- Aantal protonen blijft 17 (identiteit molecuul)

- Aantal elektronen verschilt, dit is 18

- Want 17 - 18 = -1 (Protonen - neutronen = lading)

Ionen

Een ion heeft geen gelijk aantal elektronen en protonen.

Bijvoorbeeld:

- Na⁺

- Heeft een plus lading...

- Aantal protonen blijft 11 (identiteit molecuul)

- Aantal elektronen verschilt, dit is 10

- Want 11 - 10 = +1 (Protonen - neutronen = lading)

Isotopen

Zelfde aantal protonen, maar verschillende massagetal, dus verschillend aantal neutronen

Opdracht

Bij kernreacties wordt Uraan gebruikt met massagetal 235. 

1. Teken volgens het model van Rutherford dit Uraan atoom(zie tekening op bord voor natrium).

Er wordt een deeltje afgeschoten op het Uraan. Hierbij wordt Uraan gevormd met een massagetal van 236.

2. Wat voor deeltje wordt er op het Uraan afgeschoten?

3. Teken Uraan-236 volgens het model van Rutherford.

Uraan komt ook voor als ion met als formule U⁶⁺.

4. Teken van dit uraan-ion het model volgens Rutherford.

Weektaak

SO symbolen en formules

- Herhalen paragraaf H3.1 en H3.2

- Bestuderen paragraaf H3.3

- Maken opdracht: 31, 33, 34, 36, 38

- Opdrachten gymnasium leerlingen: 32, 33, 35, 37, 39

Nakijken van je opdracht kan bij de docent!

Ik beschrijf de kern van een atoom in aantal protonen en aantal neutronen van het atoom in de vraag.

1. Dit kan ik!
2. Dit kan ik nog niet...

Ik beschrijf de deeltjes om de kern in een aantal elektronen en dit verbind ik aan het aantal protonen van het atoom in de vraag.

1. Dit kan ik!
2. Dit kan ik nog niet...

Ik kan aan de hand van het atoomnummer aangeven hoeveel protonen een atoom heeft.

1. Dit kan ik!
2. Dit kan ik nog niet...

Ik kan aan de hand van het massagetal het aantal neutronen in de kern geven.

1. Dit kan ik!
2. Dit kan ik nog niet...

Ik bepaal wat de lading van een ion is op basis van de plek van het atoom in het periodiek systeem.

1. Dit kan ik!
2. Dit kan ik nog niet...

Ik bepaal de lading van een ion op basis van het verschil in elektronen en protonen.

1. Dit kan ik!
2. Dit kan ik nog niet...

Succesfactoren

• Ik leg uit welke deeltjes in de kern van een atoom zitten volgens het atoommodel van Rutherford.
  
• Ik leg uit welke deeltjes rond de kern zweven van een atoom volgens het atoommodel van Rutherford.
  
• Ik gebruik bij de beschrijving van een atoom de begrippen atoomnummer en massagetal.
  
• Ik leg uit waarom een ion een lading heeft ten opzichte van een atoom.