3HV pers. vnw. als mv

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 3

3HV - Grammaire C

Het persoonlijk voornaamwoord 

gebruikt als 

meewerkend voorwerp

Het lesdoel

Aan het einde van deze les:

• Weet ik wat een meewerkend voorwerp is.
• Kan ik het vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
• Kan ik het op de juiste plaats in de Franse zin zetten.

geef

ONDERWERP

LIJDEND VOORWERP

MEEWERKEND VOORWERP

Ik

een boek

aan mijn vader.

Het persoonlijk voornaamwoord 

als meewerkend voorwerp 

Hoe herken je een meewerkend voorwerp in het Frans? Het zinsdeel dat meewerkend voorwerp is, begint altijd met het voorzetsel à (au, aux). Dit zinsdeel kun je dan vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.

Voorbeeld:

• Ils donnent de l’argent de poche à Gabrielle. Zij geven zakgeld aan Gabrielle.  
• Ils lui donnent de l’argent de poche. Zij geven haar zakgeld.  

Dit zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp.

me/m’ mij  

te/t’ jou  

lui hem/haar  

nous ons  

vous u/jullie  

leur hun  

De volgende werkwoorden krijgen vaak het voorzetsel à: répondre (beantwoorden), écrire (schrijven), donner (geven), dire (zeggen), parler (praten), téléphoner (bellen), demander (vragen).

Plaats in de zin

Het persoonlijk voornaamwoord staat direct vóór de persoonsvorm.

• Je te donne de l’argent de poche. Ik geef je zakgeld.  
  

Staat er een heel werkwoord in de zin? Dan staat het persoonlijk voornaamwoord voor het hele werkwoord.

• Je vais te donner de l’argent de poche. Ik ga je zakgeld geven.  
  

Het meewerkend voorwerp

Wat is de plaats in de zin van het pers. vnw. als meew. vw?

1. Altijd voor de persoonsvorm.
2. Altijd voor het voltooid deelwoord.
3. Als er een heel werkwoord in de zin staat , dan voor het hele werkwoord.
4. Als er een heel werkwoord in de zin staat , dan na het hele werkwoord.

Elle a acheté un téléphone à sa fille. Wat is het meewerkend voorwerp?

1. a acheté
2. à sa fille
3. Er is geen meewerkend voorwerp
4. un téléphone

Tu parles à ton frère?

Meewerkend voorwerp =

1. Tu
2. parles
3. à
4. à ton frère

Wat is het meewerkend voorwerp
"Vous voulez parler à moi? "

1. à moi
2. moi

Welk persoonlijk voornaamwoord vervangt het meewerkend voorwerp in deze zin?

Nous avons demandé à nous.

1. nous
2. lui
3. leur
4. vous

het meewerkend voorwerp
Tu as dit à Marie de partir?

1. Je lui ai dit de partir
2. je l'ai dit de partir

Vervang het meewerkend voorwerp:
Elle parle à ses collègues.

1. Elle le parle
2. Elle lui parle
3. Elle les parle
4. Elle leur parle

Door welke persoonlijk vnw kun je de meewerkend voorwerp vervangen?
"Je donne les devoirs aux étudiants"

1. Je leur donne les devoirs
2. Je lui donne les devoirs
3. Je nous donne les devoirs
4. Je vous donne les devoirs

Vervang het meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord
( me, m', te, t', lui, l', nous, vous, leur)

Elle téléphone à ses parents.

1. Elle lui téléphone
2. Elle leurs téléphone .
3. Elle leur téléphone à ses parents.
4. Elle leur téléphone .

Vervang het meew. vw door een pers. vnw.
Welke zin is goed?

Matteo n'a pas répondu au prof.

1. Matteo n' a lui pas répondu .
2. Matteo ne m' a pas répondu.
3. Matteo ne lui a pas répondu .
4. Matteo n' a pas lui répondu.

Vervang het meewerkend voorwerp:
Vous envoyez un mail au directeur.

1. Vous l'envoyez un mail.
2. Vous lui envoyez un mail.
3. Vous les envoyez un mail.
4. Vous leur envoyez un mail.

Les devoirs

Opdrachten 13 en 14 

&

Slim Stampen Grammaire C

of een vervangende opdracht

voor dinsdag 30 november