Herhaling krachten tekenen, zwaartekracht en hefbomen. Afwisselend opgaven en uitleg.
Verbeteren formatieve toets
Afsluiting
1 / 21
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Momentwet & hefbomen
Lesplanning
Herhaling krachten tekenen, zwaartekracht en hefbomen. Afwisselend opgaven en uitleg.
Verbeteren formatieve toets
Afsluiting
Slide 1 - Slide
Aan het eind van deze lessonup kan je:
Het moment van krachten berekenen
Begrijpen dat krachten altijd werken tot aan het draaipunt
Berekenen wanneer hefbomen in evenwicht zijn
enkele hefbomen herkennen
dubbele hefbomen herkennen
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Grootheid
afk.
eenheid
afk.
Moment
F
meter
M
Newtonmeter
Nm
Kracht
Newton
N
Lengte
l
m
Slide 4 - Drag question
Momentenwet
Slide 5 - Slide
Momentenwet
Een hefboom is in evenwicht als geld:
F1⋅l1=F2⋅l2
Slide 6 - Slide
Moment
Er is een moment linksom
Slide 7 - Slide
Moment
En er is een moment rechtsom
Slide 8 - Slide
Momentenwet
Moment = grootte van de kracht over een bepaalde afstand tot aan het draaipunt.
M=F⋅l
Slide 9 - Slide
De EENHEID van moment is....?
Slide 10 - Open question
Hoe groot is het moment? M = F x l
Slide 11 - Open question
Bereken het moment van een kracht van 950 N op een afstand van 45 cm
Slide 12 - Open question
Om voorwerpen bij hoge gebouwen naar boven te brengen, worden dakkranen ingezet. Van zo’n kraan zie je hieronder een afbeelding. De kraan is in gebruik en in evenwicht. De massa van het contragewicht bedraagt 1250kg. Toon met een berekening aan dat het moment van het contragewicht ten opzichte van punt S 7500 Nm is.
Slide 13 - Open question
De scheepslift
Hierna volgt een eindexamenvraag over de scheepslift. Het kan zijn dat je dia's terug moet voor de juiste informatie.
Slide 14 - Slide
In Schotland zijn elf sluizen vervangen door één draaiende scheepslift. De scheepslift bestaat uit twee bakken met water. Een boot vaart de onderste bak binnen en de deur wordt gesloten. De constructie maakt een halve draai linksom waarna de boot 24 m hoger verder kan varen. Je ziet een afbeelding van de constructie halverwege de draai. De twee bakken staan dan op gelijke hoogte. De massa van elke bak met of zonder een boot is 2,8 · 10 5 kg. In de afbeelding is Z het zwaartepunt. -> Bereken het moment van de rechter bak met boot ten opzichte van draaipunt D
Slide 15 - Open question
Vergelijk in deze situatie het moment van de linker bak met het moment van de rechterbak. Wat is juist? Het moment van de linker bak is
A
Even groot
B
Kleiner
C
Groter
Slide 16 - Quiz
De rechter bak beweegt vanuit deze stand een paar meter omhoog. Over de gevolgen hiervan voor een aantal grootheden staat op de uitwerkbijlage een tabel. Zet in de tabel in elke rij één kruisje in de juiste kolom.
Blijft gelijk
Wordt groter
Wordt kleiner
De zwaartekracht van de bak
De arm van de bak
Het moment van de bak
X
X
X
Slide 17 - Drag question
Krachten in evenwicht
Krachten zijn in evenwicht als geld:
Voor M geld
Voor de momenten (evenwichts) wet geld dus:
M1=M2
M=F⋅l
F1⋅l1=F2⋅l2
Slide 18 - Slide
Hiernaast is een afbeelding van een truck met een oplegger. De oplegger heeft een zwaartekracht van 80kN. Hoe groot is de kracht in punt S op de truck?
Slide 19 - Open question
Renske maakt tijdens de natuurkundeles een opstelling met een aluminium buis met aan een uiteinde een gewicht aan een touwtje. De buis van 1,0 m lengte is in evenwicht. D is het draaipunt. Het zwaartepunt van de buis is aangegeven met punt Z.