Periode 3, week 1: Vitale functies, ademhaling en saturatie - Deel 1

Vitale functies: Ademhaling en saturatie deel 1
Periode 3 week 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vitale functies: Ademhaling en saturatie deel 1
Periode 3 week 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Na de les kun je de ademhaling van een zorgvrager 
  • Meten, 
  • Interpreteren 
  • Actie ondernemen bij afwijkende waarden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Thieme Meulenhoff
Waar kan ik deze les vinden?

Thieme Meulenhoff: Basiszorg en palliatieve zorg
Module 7: Observeren van vitale functies
Kop 2 : Meten van vitale functies

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat denk je dat vitale functies zijn?

Slide 4 - Mind map

Niet inhoudelijk op in gaan!!
Welke vitale functies ken je al?

Slide 5 - Mind map

Niet inhoudelijk op in gaan!!

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Ademhaling
Onder een ademhaling wordt het in- én uitademen verstaan.

Bij elke ademteug wordt ongeveer 500 ml lucht naar binnen (bij inademen) en naar buiten (bij uitademen) verplaatst. Dit gebeurt gemiddeld zo'n 9 tot 14 keer per minuut. 

Slide 7 - Slide

Naarmate het lichaam meer behoefte heeft aan zuurstof en/of meer afvalstoffen moet afvoeren, zoals bij koorts of intensief sporten, nemen de snelheid en diepte van de ademhaling toe. Hierdoor wordt de totale hoeveelheid luchtverplaatsing door de longen vergroot en kan er meer zuurstof worden opgenomen en meer koolstofdioxide worden uitgeademd. Dit proces noem je compenseren.
Wat kan je observeren aan een ademhaling?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Observatiepunten ademhaling 
  • Geluid 
  • Frequentie
  • Diepte en gelijkmatigheid
  • Ritme



Slide 9 - Slide

Borstademhaling
Buikademhaling 

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Geluid
Normaal is het geluid vrijwel niet hoorbaar. 
Bij problemen in de luchtweg, zoals vernauwing of obstructie, kunnen abnormale geluiden hoorbaar zijn. Dit worden bijgeluiden genoemd. 

Je kunt verschillende soorten geluiden waarnemen, waarbij je bijgeluiden kunt onderverdelen in twee momenten van ademhalen:
  • tijdens inademen (inspiratoir)
  • tijdens uitademen (expiratoir)


Slide 12 - Slide

Dit wordt met een stethoscoop gemeten.
Wat is een goede ademfrequentie?
A
8-10 keer per minuut
B
9-14 keer per minuut
C
10-12 keer per minuut
D
12-16 keer per minuut

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Frequentie 
  • volwassenen: 9 tot 14 keer per minuut;
  • kinderen: 20 tot 30 keer per minuut;
  • baby's: 30 tot 40 keer per minuut.


Zodra je als verpleegkundige start met het tellen en observeren van de ademhaling van een zorgvrager, is het van belang dat de zorgvrager zich daarvan niet bewust is.

Slide 14 - Slide

Een veelgebruikte truc is om te doen alsof je de hartslag voelt aan de pols, terwijl je de ademhaling observeert. Het observeren van de ademhaling doe je als volgt:
  1. Laat de zorgvrager een voor hem comfortabele houding aannemen.
  2. Voel de hartslag aan de pols van de zorgvrager en laat niet merken dat je ondertussen de ademhaling observeert.
  3. Tel de ademhaling gedurende dertig seconden (een in- en uitademing bij elkaar is één ademhaling) en vermenigvuldig het totaal hiervan met twee. Je weet nu het aantal ademhalingen per minuut.
  4. Observeer tegelijkertijd de ademhaling op diepte en gelijkmatigheid, ritme en geluid.
Een toegenomen frequentie van de ademhaling duidt veelal op ziekte en een verslechterde toestand van de zorgvrager.
Hoge ademhalingsfrequentie

  • aandoeningen van longen en luchtwegen
  • bij hartafwijkingen
  • koorts
  • lichamelijke inspanning 
  • emotie  
Lage ademhalingsfrequentie 

  • in slaap- en rusttoestand
  • na het gebruik van slaapmiddelen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Diepte en gelijkmatigheid
Diepte en frequentie van de ademhaling gaan meestal hand in hand met elkaar. Bij een diepe ademhaling is de frequentie lager en bij een oppervlakkige ademhaling is de frequentie hoger. 






Slide 16 - Slide

Een snelle, oppervlakkige ademhaling kan bijvoorbeeld voorkomen bij:
  • obstructie en/of vernauwing van de luchtwegen;
  • infecties;
  • bepaalde hart- en vaatziekten
    Een trage, diepe ademhaling kan bijvoorbeeld voorkomen bij:
  • het gebruik van (te veel) slaapmiddelen;
  • een hersenbloeding;
  • bewusteloosheid bij een te hoog bloedsuikergehalte.
Ritme 
  • Bij een normaal ademhalingspatroon zijn alle ademhalingen gelijk aan elkaar qua diepte, pauze en frequentie. 
  • Bij een afwijkend ademhalingspatroon kunnen diepte, pauze en frequentie steeds veranderen.
  • Bij een onregelmatige ademhaling duren de pauzes korter of er zijn helemaal geen pauzes. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdracht ademhaling: 
Maak op je plaats 10 jumpingjacks. Zorg er voor dat je goed buiten adem bent. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

En? Al buiten adem?
Laten we samen tot rust komen! Zie volgende dia.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

Doe dit maximaal 2 minuten om te laten zien wat ademhaling met je kan doen. Focus hierbij goed op de buikademhaling.
Welke ademhaling had jij toen je buitenadem was?

Slide 21 - Mind map

Borstademhaling

Welke ademhaling heb je na het kijken van het filmpje?

Slide 22 - Mind map

Buikademhaling 
Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
In je longen
B
In je neus
C
In je luchtpijp
D
In de verlengde merg van de hersenen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is een ademhaling 'lager' dan normaal?
A
Bij een diepe ademhaling
B
Bij een oppervlakkige ademhaling

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Voor volgende week
Volgende week gaan we verder met deel 2.
Hier gaan we verder in op:
  • Het geluid
  • Afwijkende ritmes
  • Saturatie 
  • Observeren en rapporteren



 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Thieme Meulenhoff: Basiszorg en palliatieve zorg
Module 7: Observeren van vitale functies
Kop 2 : Meten van vitale functies

Opdrachten en begrijp je de theorie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions