This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Leefomgeving - watervragen
Slide 1 - Slide
bekijk de figuur hieronder (bron 1). Wat laat de grafiek zien?
A
regiem
B
neerslag
C
verval
D
verhang
Slide 2 - Quiz
Welke lijn geeft de Rijn aan in bron 1? Beide lijnen worden aangewezen met een pijl
A
bovenste lijn
B
onderste lijn
Slide 3 - Quiz
Noteer het begrip dat hoort bij afvoer in m3 per seconde.
Slide 4 - Open question
Welke Nederlandse rivier is een gemengde rivier?
A
Maas
B
Schelde
C
Rijn
D
Overijsselse Vecht
Slide 5 - Quiz
Welke lijn in bron 1 heeft het onregelmatigste verloop?
A
bovenste lijn
B
onderste lijn
Slide 6 - Quiz
Een rivier begint op 500 meter en stroomt na 100 kilometer in zee uit. Noteer het verval
Slide 7 - Open question
Een rivier begint op 500 meter en stroomt na 100 kilometer in zee uit. Noteer het verhang
Slide 8 - Open question
Welk deel van de rivier heeft het grootste verhang?
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
Slide 9 - Quiz
Welke erosie vindt in de bovenloop plaats?
A
vooral verticaal
B
vooral horizontaal
Slide 10 - Quiz
Welk type dal maakt een rivier in de bovenloop?
A
V-dal
B
U-dal
Slide 11 - Quiz
Wat is de veroorzaker van stroomsnelheid van rivierwater?
A
verhang
B
regiem
C
erosie
D
sedimentatie
Slide 12 - Quiz
in welke maand is de totale afvoer van de Rijn het laagst?
Slide 13 - Open question
Benoem het verband tussen verhang en stroomsnelheid
Slide 14 - Open question
wat staat er onder andere in een klimaatgrafiek?
A
debiet van rivieren
B
verval
C
verhang
D
neerslagregiem
Slide 15 - Quiz
Wat leidt tot een hogere rivierstand bij de monding?
A
eb
B
zeespiegelstijging
C
een droge zomer
D
overstroming door een rivier
Slide 16 - Quiz
Met welk begrip duiden we een plotseling hoge afvoer van een rivier aan?
Slide 17 - Open question
Welk uit ijs bestaand deel van de rivier smelt bij de bron van rivieren sneller door temperatuurstijging?
Slide 18 - Open question
Hoe heet de ruimte tussen de zomerdijk en de winterdijk?
Slide 19 - Open question
Alles tussen de rivierdijken is
A
binnendijks gebied
B
buitendijks gebied
Slide 20 - Quiz
Welke dijk is het hoogst?
A
winterdijk
B
zomerdijk
Slide 21 - Quiz
Wat is dit?
A
lengteprofiel
B
dwarsprofiel
C
verhang
D
neerslagregiem
Slide 22 - Quiz
Welke uitspraak over binnendijks gebied klopt?
A
binnendijks gebied loopt elk jaar onder water
B
binnendijks gebied ligt lager dan buitendijks gebied.
C
binnendijks gebied wordt beschermd met de zomerdijk.
Slide 23 - Quiz
Wat geldt voor de Rijn in de wintersituatie?
A
Dan heeft een rivier een hoger debiet?
B
dan is er een hoger verhang
C
dan is er temperatuursstijging
D
dan is de waterafvoer op zijn laagst.
Slide 24 - Quiz
Waarom is de waterafvoer in de winter hoger dan in de zomer? Meerdere antwoorden juist.
A
In de winter is er minder neerslag
B
In de winter is er minder verdamping
C
In de winter is er minder waterverbruik
D
In de winter is er meer smeltwater.
Slide 25 - Quiz
Welke letter geeft de vaargeul aan? Noteer slechts de letter.
Slide 26 - Open question
Welk seizoen zien we in deze doorsnee?
Slide 27 - Open question
Noteer de naam van onderdeel C
Slide 28 - Open question
Waarom is plek C zo hoog?
A
daar vindt sedimentatie plaats
B
daar vind erosie plaats
C
dat heeft de mens verhoogd
Slide 29 - Quiz
Wat wordt korter door verstening van het aardoppervlak?
A
debiet
B
regiem
C
vertragingstijd
D
verhang
Slide 30 - Quiz
Mensen hebben twee invloeden op de vertragingstijd. Welke twee veranderingen zijn er bij de piekafvoer? ... en verkorting van de piekafvoer
Slide 31 - Open question
Het recht trekken van rivier heet
Slide 32 - Open question
Wat is het doel van stuwen?
A
creëren van piekafvoer.
B
verstening van het oppervlak
C
op peil houden van waterstand
D
vertragingstijd verkorten
Slide 33 - Quiz
wat is dit?
Slide 34 - Open question
Waar is de waterstand hoger (t.o.v. NAP)?
A
links in het plaatje
B
rechts in het plaatje
Slide 35 - Quiz
Wat is stroomopwaarts?
A
links in het plaatje
B
rechts in het plaatje
Slide 36 - Quiz
De ene achtertuin heeft gras, de andere alleen maar stenen. Stel er is een flinke regenbui. Wat zal veel minder gebeuren bij de tuin met alleen maar stenen?
A
water verdampt
B
water spoelt weg
C
water vormt plassen
D
water infiltreert in de bodem
Slide 37 - Quiz
Door het menselijk handelen bij rivieren....
A
wordt rivierwater langer in Nederland vastgehouden
B
hebben we een grotere kans op overstromingen gekregen
C
voeren we water extra snel af naar zee.
D
Is er sprake van zeespiegelstijging
Slide 38 - Quiz
Hoe heet een dam die loodrecht op de rivieroever staat?