UL 5.3 + 5.8 (2H)

Leerdoelen 5.3

  • Ik kan omschrijven wat genen en allelen zijn.
  • Ik kan omschrijven wat een mutatie is.
  • Ik kan omschrijven wat kanker is. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen 5.3

  • Ik kan omschrijven wat genen en allelen zijn.
  • Ik kan omschrijven wat een mutatie is.
  • Ik kan omschrijven wat kanker is. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

4-cijferige code
DNA

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gen en allel
Een stukje DNA dat de code voor een  erfelijke eigenschap draagt noemen we een GEN.

Allel = de informatie in een gen

Voorbeeld van erfelijke eigenschappen:
haarkleur (blond, zwart, rood)
haarstijl (krullend of steil)
oogkleur (blauw, bruin, groen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Van organisme tot basenparen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Basenparen en basen in DNA

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Allel
Genvariant = allel.
Allelenpaar = 2 allelen op 2 chromosomen met info voor 1 gen 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Allelen 




allelenpaar 
= de 2 allelen van een gen


-Sommige allelen zijn sterker dan anderen.
-Het allel voor krullend haar is in dit voorbeeld sterker, en uit zich dus in het fenotype

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De kleur, vorm en werking van je lichaam worden vooral geregeld door eiwitten.
Genen bevatten de informatie van het maken van die eiwitten.  
In een spiercel bijvoorbeeld is een gen actief dat de informatie bevat voor het maken van een spiereiwit. 
             Gen                            Eiwit                        Fenotype

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Mutaties
Plotselinge verandering van het genotype (natuurlijk)

Een mutagene stof zorgt voor een mutatie.

Een organisme waarbij de mutatie tot uiting
komt in het genotype noemen we mutant.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn mutagene invloeden?
Door straling en chemische stoffen kan er in je lichaam een mutatie ontstaan. Dit noemen we mutagene invloeden

                             Voorbeelden:

Slide 10 - Slide

Laat aan de hand van een schema zien hoe mutaties kunnen worden doorgegeven aan het nageslacht.
Mutatie in lichaamscel
(meestal geen gevolgen)
Mutatie in geslachtscel
(kan grote uitwerking hebben)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Albinisme

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Albino/ albinisme
                                                               Een mutatie (verandering) in het                                                                   gen voor pigment in je huid/                                                                             haren veroorzaakt albinisme. 
                                                               Een Albino kan geen pigment aanmaken en de huid en haren zijn helemaal kleurloos.
                                                               
Iemand met albinisme noem je een mutant.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kanker
Mutatie in celdeling -> cel gaat te vaak delen -> tumor

goedaardig tumor (groot langzaam, verstoord niet)
kwaadaardig tumor (groot snel, verstoord wel), dit wordt kanker genoemd. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

leerdoel 5.8
Ik kan omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekenen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Homozygoot/heterozygoot
hom

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Homozygoot / Heterozygoot
"Homo" betekent "Gelijk"
"Hetero" betekent "Verschillend"

Een homozygoot genotype is dus een genotype met TWEE DEZELFDE ALLELEN: bijvoorbeeld BB of bb.
Een heterozygoot genotype is dus een genotype met TWEE VERSCHILLENDE ALLELEN: Bb

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Dominant/ recessief
Een dominant allel zie je altijd terug in het fenotype (ook als er maar één dominant allel is).

Dominante allel: HOOFDLETTER 
Recessieve allel: kleine letter

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Dominant & Recessief
  • Dominant: overheersende allel.
  • Allel voor bruine ogen is dominant (B)
  • Recessief: onderdrukte allel.
  • Allel voor blauwe ogen is recessief (b)
  • Ofwel, wanneer je heterozygoot blauw/bruin (Bb) bent voor oogkleur, zal je bruine ogen krijgen. 
  • Welke oogkleur krijg je bij BB, en bb?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

 Dominant & recessief

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Gensymbool =
Letters
Dominant -> Hoofdletter
Recessief -> Kleine letter

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Gensymbolen (genotype)
Als je homozygoot bent voor deze eigenschap heb je dus:
- of AA (fenotype zwart haar)   - of aa (fenotype blond haar)




Als heterozygoot heb je dan:  - Aa (fenotype zwart haar)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor de volgende les 
Maak online van thema 5
  • van basisstof 5.3 = opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8
  • van extra stof 5.8 = opdracht 1 t/m 3

Slide 23 - Slide

This item has no instructions