Summary 3V toets 4

Summary 3V
Grammar toets P4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Summary 3V
Grammar toets P4

Slide 1 - Slide

Need to know

Passive
Linking Words
Negatives
Future
Vocab: pages 143 151 159

Slide 2 - Slide

Wat is de passive
Het tegenovergestelde van de actieve vorm. 

Een zin waarbij het onderwerp wordt verwijderd.
Er gebeurt iets met het lijdend voorwerp.
Door wie? Dat weten we niet.

"Ik ben toch geen snitch!"

Slide 3 - Slide

Wat is de passive vorm?

Slide 4 - Slide

Wanneer
De passive vorm wordt vaak gebruikt wanneer de nadruk ligt op het ondergaan van de actie, in plaats van wie de actie uitvoert.

Slide 5 - Slide

Hoe
Met 'to be' + het voltooid deelwoord van het werkwoord.
 Let op! 'To be' krijgt de tijdsvorm die het hoofdwerkwoord in de actieve zin heeft.

Active: I am walking to the store. - present continuous
Passive: The store is being walked to. - passive present continuous



Slide 6 - Slide

Samenvatting
Het onderwerp van de zin ondergaat de actie in plaats van het uit te voeren.
Het onderwerp van de actieve zin wordt het lijdend voorwerp in de passive zin.

De passive vorm wordt gevormd met 'to be' + voltooid deelwoord.
Let op de juiste vorm van 'to be'.



Slide 7 - Slide

Linking words
Connecting statements and showing relation

Slide 8 - Slide

Linking words are used to:
- Give extra information
- Show cause and effect
- Show contradictions
- Show order & time

I know this one already, because I have used it many times.

Slide 9 - Slide

Giving extra information 
also - ook
and - en
besides - daarnaast
moreover - bovendien
too - ook
in addition - daarbij

Slide 10 - Slide

Showing cause and effect 
as a result - als gevolg daarvan, derhalve
because (of) - omdat, vanwege
in order to - om
since - aangezien
so - daarom, dus
that's why - daarom
therefore - daarom, dus

Slide 11 - Slide

Showing Contradictions
although / though - hoewel
even though - hoewel
but - maar
despite/in spite of - ondanks
however - echter
instead (of) - in plaats van
nevertheless - hoe dan ook/toch

Slide 12 - Slide

Showing order & time
first - eerst
finally - uiteindelijk
last - ten slotte
next - daarna
eventually - uiteindelijk
meanwhile - ondertussen

Slide 13 - Slide

Negatives/negations

Slide 14 - Slide

Negatives/negations
When we want to say that something is not true or is not the case, we can use negative words, phrases or clauses.

Negation can happen in a number of ways, most commonly, when we use a negative word.

Slide 15 - Slide

Examples
The most common negative words are no and not. Other negative words include:

neither, never, no one, nobody, none, nor, nothing, nowhere

She’s never been abroad.
There were no newspapers left in the shop by one o’clock.
Nobody came to the house for several days.
None of my cousins live near us.






Slide 16 - Slide

Page 180/your book
Never
Not
Any
None
Nothing
Neither
No one
Nobody
Hardly
Scarcely
Barely

Slide 17 - Slide

Future
4 types:

Present simple - I walk
Present continuous - I am walking
Future: will - I will walk
Future: to be going to - I am going to walk

Slide 18 - Slide

Future
Present simple - I walk
Feiten, gewoontes, regelmaat
SHIT-rule, let op uitzonderingen

Present continuous - I am walking
Nu en tijdelijk, in de toekomst en gepland, herhaaldelijk en vervelend
t.t. vorm 'to be' + ww + -ing
Let op juiste vervoegingen!

Slide 19 - Slide

Future
Future simple: will - I will walk

Iets van plan zijn + een voorspelling
will + hele ww
In ontkenningen -> will not = won't

Future: to be going to - I am going to walk
Belofte + spontaan plan + voorspelling
t.t. vorm 'to be' + going to + hele ww

Slide 20 - Slide

Questions
Do you have any questions about the test or the subjects?

Slide 21 - Slide

Time to work

www.english-hilfen.de
https://www.english-grammar.at/
https://www.liveworksheets.com/worksheets

And/or

Practice vocab with your neighbour!
p 143 151 159




Slide 22 - Slide