What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
zwakke regelmatige ww + haben en sein
Zwakke werkwoorden Duits
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zwakke werkwoorden Duits
Slide 1 - Slide
Wat zijn ook alweer de persoonlijke vnw. in het Nederlands?
Slide 2 - Mind map
Sleepvraag
Er volgt nu een sleepvraag.
Zorg dat de woorden op de juiste plek komen te staan
Slide 3 - Slide
ik
jij
hij
wij
jullie
zij
het
zij
u
du
wir
sie
Sie
sie
ihr
es
er
ich
Slide 4 - Drag question
Oefen nu zelf en kijk of je het snapt:
vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 5 - Quiz
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 6 - Quiz
Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 7 - Quiz
Nog een laatste keer oefenen:
Hoe zeg je 'jij heet Thom'?
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 8 - Quiz
en nu 'jij danst'?
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
D
du tanst
Slide 9 - Quiz
Ken je de regels voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden?
A
ja, ik ken het helemaal
B
ik ken de uitgangen nog niet goed
C
ik haal de pers. vnw nog door elkaar
D
nee, ik moet de regels voor het vervoegen nog leren
Slide 10 - Quiz
Kan je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden vervoegen en weet je op welke bijzonderheden je moet letten.
A
Ik ken het ezelsbruggetje en kan het goed toepassen
B
Ik ken het ezelsbruggetje, maar maak nog wel eens een foutje
C
ik weet op welke uitzondering ik moet letten
D
ik weet nog niet op welke uitzondering ik moet letten
Slide 11 - Quiz
Weet je het nog?
de onregelmatige ww "haben und sein"
Slide 12 - Slide
Ich .... Lehrer. (sein)
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist
Slide 13 - Quiz
Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast
Slide 14 - Quiz
Lisa ..... krank (sein)
A
bist
B
sind
C
ist
D
bin
Slide 15 - Quiz
Ihr ... zu spät (sein)
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist
Slide 16 - Quiz
Ken je de vervoeging van haben en sein en kan je de juiste vervoeging in de zin bepalen?
A
geen probleem, ik had alles goed
B
haben en sein ken ik nog niet zo goed
C
Ik maak af en toe nog een foutje
Slide 17 - Quiz
More lessons like this
zwakke regelmatige ww + haben en sein
June 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben en sein TL2
January 2021
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben en sein
January 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben/sein/werden 3H
November 2022
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben en sein
June 2023
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben en sein
December 2023
- Lesson with
42 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben en sein
January 2023
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
zwakke regelmatige ww + haben en sein
February 2021
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3