This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Herrie in de feesttent
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Je weet hoe geluid ontstaat en hoe het bij de ontvanger terecht komt.
Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
Je weet wat gehoorschade is en hoe je het kunt voorkomen.
Je hebt kennis van de eigenschappen van geluidsgolven en van het verband tussen toonhoogte, amplitude en frequentie.
Slide 2 - Slide
Gehoorschade
Poster over gehoorschade
Is het gelukt?
Wat is gehoorschade?
Hoe kun je gehoorschade voorkomen?
Slide 3 - Slide
Goed luisteren
Pak pen en papier.
Sluit je ogen en focus op wat je hoort.
Na twee minuten mag je je ogen openen en noteren wat je hebt gehoord.
timer
2:00
Slide 4 - Slide
Van de geluidsbron tot je oor!
Tussenstof: meestal lucht, maar geluid kan zich ook verplaatsen via vloeistof en ook via metalen, steen of glas.
Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen. Denk hierbij aan onweer, Je ziet eerst de flits en even later hoor je het geluid. Dit heet geluidssnelheid! 340 meter per seconde (1225 km/h)
Slide 5 - Slide
Geluidsnelheid
Bij vuurwerk zie je eerst de lichtstralen en later hoor je pas het geluid.
Licht beweegt zich sneller dan geluid.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Geluid hard/zacht en hoog/laag
Geluiden zijn trillingen (van de lucht).
De golflengte en -hoogte bepalen de toonhoogte en hardheid van
het geluid.
Sterkte van het geluid (volume) wordt uitgedrukt in decibel.