7.2 toonhoogte en frequentie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Uitleggen hoe je de toonbij een instrument kan veranderen.
De frequentie op het scherm van een oscilloscoop berekenen.
Het frequentiebereik van je gehoor kennen.

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Zijn er tonen die jij irritant vindt ?

Slide 3 - Slide

Snaarinstrumenten
Hoe korter de snaar, hoe hoger de toon.
Hoe dunner de snaar, hoe hoger de toon.
Hoe strakker de snaar, hoe hoger de toon.

Slide 4 - Slide

Het frequentiebereik van het menselijk gehoor
ligt tussen de 20 en 20.000 Hz

Slide 5 - Slide

Ultrasoon geluid
Boven 20.000 Hz noemt men ultrasoon geluid.
Honden horen dit b.v. wel.
Vleermuizen sporen zo insecten op.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Tussen a en b zie je één trilling.

Slide 8 - Slide

Frequentie
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
symbool; f
eenheid: Hz

V.b. f = 220 Hz
d.w.z. de frequentie is 220 Hertz.
Er zijn 220 trillingen per seconde.

Slide 9 - Slide

De oscilloscoop en toongenerator
De scoop is een apparaat dat trillingen zichtbaar kan maken.
De toongenerator kan tonen van verschillende frequenties maken.

Slide 10 - Slide

Je ziet 4 trillingen over 0,01 s
Dat zijn 400 trillingen per 1 s.
De frequentie is dus 400 Hz

Slide 11 - Slide

Nut van de lesdoelen
Bij de toets zul je veel moeten rekenen met frequenties.

In het dagelijkse leven krijg je vaak met frequenties te maken, denk aan luidsprekers, hondenfluitjes etc.

Slide 12 - Slide

Controle van begrip
Bereken de frequentie van deze toon.

Slide 13 - Slide

Controle van begrip
Bereken de frequentie van deze toon.

5 trillingen over 0,1 s
50 trillingen over 1 s

f = 50 Hz

Slide 14 - Slide

Controle van begrip
Een snaar trilt 6000 keer per minuut
Bereken de frequentie.

Slide 15 - Slide

Uitwerking
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
f = 6000/60 = 100 Hz

Slide 16 - Slide

Wat is ultrasoon geluid ?
A
Geluid onder de 20 Hz
B
Geluid boven de 20 Hz
C
Geluid tussen de 20 en 20 kHz
D
Geluid boven de 20 kHz

Slide 17 - Quiz

1 Hoe korter de snaar hoe hoger de toon.
2 Hoe dunner de snaar hoe hoger de toon.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 18 - Quiz

1 Een scoop maakt trillingen.
2 Een toongenerator maakt trillingen.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 19 - Quiz