afsluiten h6

Waar denk je aan bij Tijdvak 5? (1500-1600)
1 / 16
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Waar denk je aan bij Tijdvak 5? (1500-1600)

Slide 1 - Open question

Welke klopt? De Reformatie was...
A
Allereerst in gang gezet door Calvijn
B
een begin van langdurige vrede
C
een groot succes in Zuid Europa
D
ook een gevolg van het werk van Humanisten

Slide 2 - Quiz

Wat hoort NIET bij Renaissance?
A
Belangstelling voor de cultuur van de Oudheid
B
Humanisten
C
Systematisch natuurkundig onderzoek
D
Wetenschappelijke belangstelling

Slide 3 - Quiz

Wat hoort NIET bij het k.a. "Het begin van de Europese Expansie"
A
Spaanse veroveringen in Zuid Amerika
B
De VOC
C
De reis van Columbus
D
De reis van Diaz

Slide 4 - Quiz

De Nederlandse Opstand is vooral ook:
A
een godsdienstig conflict als gevolg van de Reformatie
B
een gevolg van de Europese Expansie
C
een gevolg van de Vrede van Munster
D
een conflict als gevolg van het ontstaan van de Republiek.

Slide 5 - Quiz

Waar denk je aan bij tijdvak 6 (1600-1700)

Slide 6 - Mind map

Wat is GEEN oorzaak voor het ontsaan van de Gouden Eeuw?
A
De val van Antwerpen
B
De Oostzeehandel
C
Het handelskapitalisme
D
Het Rampjaar 1672

Slide 7 - Quiz

Wat zijn regenten?
A
edelen en geestelijken
B
koningen of prinsen
C
parlementsleden
D
burgers met bestuurlijke macht

Slide 8 - Quiz

Wat was de rol van de stadhouder in de Republiek?
A
Een soort wethouder
B
Hij was staatshoofd
C
Hij was de legerleider
D
Hij was burgemeester

Slide 9 - Quiz

Het bestuur van de Republiek kan je het best omschrijven als:
A
Oligarchie
B
Aristocratie
C
Monarchie
D
Democratie

Slide 10 - Quiz

Wie waren de belangrijkste opdrachtgevers voor kunst in de Republiek
A
De kooplieden
B
de katholieke kerk
C
De protestantse kerken
D
De koning

Slide 11 - Quiz

Wat is Absolutisme?
A
Een bestuursvorm waarbij alles om de kerk draait.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt.
C
Een bestuursvorm waarbij de macht absoluut bij het volk ligt.
D
Een bestuursvorm waarbij de macht van de vorst absoluut beperkt is.

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN oorzaak voor de wetenschappelijke vooruitgang in de Republiek?
A
De gewetensvrijheid
B
Het feit dat de katholieke kerk geen macht had.
C
De sterke positie van de Calvinisten
D
De economische bloei

Slide 13 - Quiz

Wat hoort NIET bij de wetenschappelijke Revolutie
A
experimenteren
B
blind vertrouwen op oude Griekse teksten
C
observeren
D
toepassing van wiskunde en logica.

Slide 14 - Quiz

Waar werd in tijdvak 6 de wetenschap vooral door gestimuleerd?
A
Machthebbers financierden wetenschappelijk onderzoek
B
De kerk verbood gevaarlijke ideeën
C
Door de katholieke kerk
D
Lodewijk XIV trok het edict van Nantes in

Slide 15 - Quiz

Ben je al goed voorbereid op de geschiedenis toets over H5 en H6?
Ja komt helemaal goed!
Gaat wel, nog even aan de bak
Nee, wordt een ramp!

Slide 16 - Poll