Workshop 10 motiverende gespreksvoering

workshop 10 Motiverende gespreksvoering
1 / 49
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

workshop 10 Motiverende gespreksvoering

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

leerdoelen

• Legt het begrip “motiveren” uit
• Legt uit welke vaardigheden je kan inzetten om mensen te motiveren.
• Legt uit wat anderen kan motiveren.
• Legt de begrippen interne en externe motivatie uit.
• Legt uit welke gesprekstechnieken je kunnen ondersteunen om mensen te motiveren.
• Heeft geoefend met verschillende gesprekstechnieken

Slide 3 - Slide

Motiverende Gespreksvoering is een op samenwerking gerichte gespreksstijl, die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt.

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat kan het jou opleveren?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Definitie

  • Motiverende Gespreksvoering is een benadering die mensen helpt hun gedrag ‘van binnenuit’ te veranderen. 

  • Motiverende gespreksvoering is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt. Daarbij speelt het verkennen en oplossen van ambivalentie een belangrijke rol.
Motiverende gespreksvoering

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Motivatie

Autonome motivatie
Extrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie
drie vormen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Naar aanleiding van het filmpje:
Wat is het doel van motiverende gesprekstechniek?
A
Motiveren
B
Gedragsverandering
C
Informatie
D
Ontwikkeling

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Uitgangspunten
Partnerschap: vanuit werkelijk gelijkwaardigheid werken cliënt en hulpverlener met elkaar samen. 
Acceptatie: de accepterende houding van de hulpverlener probeert de autonomie van de cliënt op volledige sterkte te laten functioneren.
Compassie: de hulpverlener doet alles om de belangen en het welzijn van de cliënt zo optimaal mogelijk te dienen
Ontlokken: de hulpverlener probeert doelgericht gedachten en gevoelens van de cliënt te onderzoeken en te begrijpen ten einde samen met de cliënt zijn intrinsieke motivatie (zijn doelen, wensen, verwachtingen en beweegredenen) te ontdekken en te versterken.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions





"Techniek"



Open vragen stellen
Reflectief luisteren
Bevestigen
Samenvatten
Informatie en advies geven

Slide 14 - Slide

Basis gesprekstechnieken

Open vragen
- Samenvatten
- Bevestigen en ondersteunen
- Reflectief luisteren
reflectief luisteren
- Wat wordt eigenlijk bedoeld?
- Wat speelt er, wat gaat er in iemands hoofd om?
- Een reflectieve uitspraak roept minder weerstand op dan een vraag
- Het zijn uitspraken die getuigen van begrip

Slide 15 - Slide

- Herhalen
- Herformuleren
- Parafraseren (eigen woorden)
- Reflectie van gevoel

Slide 16 - Slide

This item has no instructions




Valkuilen open vragen
  • Na een open vraag meteen een gesloten vraag
  • Te kort wachten op een antwoord
  • Zelf antwoord geven
  • Een stapelvraag stellen
  • Wollige vragen
  • Vragen ‘de verkeerde kant’ op



Open vragen stellen
Reflectief luisteren
Bevestigen
Samenvatten
Informatie en advies geven

Slide 17 - Slide

This item has no instructions








Drie manieren van samenvatten
  • Verzamelende samenvatting
  • Koppelende samenvatting
  • Overgankelijke samenvatting



Open vragen stellen
Reflectief luisteren
Bevestigen
Samenvatten
Informatie en advies geven
Laten zien dat je luistert, checken of je het goed hebt begrepen, structuur aanbrengen in het gesprek.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Processen


1 Engageren
2 focussen
3 ontlokken
4 plannen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Fase 1: engageren
Fase 1 betreft de mate waarin iemand zich een comfortabele en actieve deelnemer in het gesprek voelt. Engageren is het proces van het vestigen van een helpende relatie die zich kenmerkt door wederzijds vertrouwen en respect. 

Valkuilen; 
- Deskundigheid;
- Voortijdig focussen;
- Etiketteren;
- Schuldvraag.  

Bevorderende factoren
1. Wensen of doelen: wat hoopte je toen je erheen ging? Waar ben je naar op zoek?
2. Belang: hoe belangrijks is het waar je naar op zoek bent, welke prioriteit heeft het?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Fase 2: focussen
Focussen is een doorgaand proces van richting zoeken en behouden. Het proces van focussen bij MGV gaat om het vinden van die richting en daarbinnen meer specifieke en haalbare doelen

Doelen:
Agenda bespreken en begrijpen

Drie focusbronnen
1 de cliënt (mensen komen zelf en hebben hulpvraag)
2 de setting (bijv gedwongen opname)
3 de expertise van de hulpverlener (wanneer de hulpverlener in verloop van gesprek een ander soort verander idee krijgt)

Bij focussen kun je zowel sturen, volgen en gidsen waarbij de laatste vorm de meest effectieve is. Soms is een koers duidelijk en soms moet je samen een focus kiezen. Met name als er complexe problematiek speelt.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Fase 3: ontlokken

Ontlokken is gericht op verandertaal en motivatie

Doelen:
- toestemming vragen
- exploreren wat de cliënt al weet
- navragen wat hij nog wil weten
 


Verandertaal en behoudtaal

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Fase 4: plannen
Fase 4 bestaat uit drie scenario’s : 
1. Het veranderplan is al duidelijk, 
2. route kiezen uit verschillende opties;
3. de weg naar het doel is nog niet duidelijk zichtbaar.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

"Ja maar"
(en het herkennen van de reparatiereflex)
Het herkennen van de reparatiereflex. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verandertaal
Taalgebruik waarmee je gesprekspartner bereidheid tot verandering aangeeft.



  




Slide 32 - Slide

Je vraagt niet rechtstreeks naar verandertaal. 

Als professional weet je vaak wat beter zou zijn voor de leerling. Bijvoorbeeld in hoe hij kan leren. 
Maar zodra je zegt: zou je het niet eens zo doen. Dan ontstaat er meestal weerstand. 

Voorbeeld - Flip. 

Je kan uiteindelijk wel een tip geven. Maar het is altijd met toestemming van de leerling. De leerling houdt de regie. 
Oefening: uitnodigen tot verandertaal
In tweetallen: Welke verandering ben je aan het overwegen (en
waar ben je ambivalent over?)
Ga met elkaar in gesprek, geef geen advies en stel de
volgende vragen:
1) Wat zou je willen veranderen?
2) Hoe zou je dit kunnen veranderen?
3) Welke 3 redenen heb je om te veranderen?
4) Hoe belangrijk is dit voor jou? (op een schaal van 1-10…wat maakt dat je x zegt en niet y (lager getal)
5) Geef een korte samenvatting en vraag:
“Wat denk je dat je gaat doen?
Ambivalent
1) Dubbelwaardig 2) Tegenstrijdig 
3) Tweeslachtig

Slide 33 - Slide

Ambivalent
1) Dubbelwaardig 2) Tegenstrijdig 3) Tweeslachtig
Volgende oefening

• Wat maakt dat dit belangrijk voor je is? Welk dieper liggend verlangen of wens ligt eronder?
• En hoe belangrijk is het voor je op een schaal van 0-10?
• Wat maakt dat het dit cijfer is en geen lager cijfer?
• Stel je zou ervoor kiezen om het niet te veranderen, waar zou je het meeste last van hebben?
• Stel je zou ervoor kiezen om het wel te veranderen, wat zou het je allemaal opleveren?
• En wat nog meer?
• En stél je zou het wel aan gaan pakken, wat zou een eerste kleine stapje in de goede richting kunnen zijn die je vandaag of morgen al zou willen of kunnen zetten?
Ambivalent

1) Dubbelwaardig 2) Tegenstrijdig  3) Tweeslachtigst

Slide 34 - Slide

Neem eens een eigen ambivalentie (misschien een goed voornemen) in gedachten. Bijvoorbeeld dezelfde als ik óf misschien zou je graag wat minder op je telefoon willen kijken, óf misschien zou je eigeanlijk graag de zolder eens opruimen, óf misschien zou je eigenlijk graag wat meer vrije tijd willen en wat minder werken?
Wat zou jij graag willen veranderen in je gedrag, wat zijn jouw goede voornemens?
Heb je het in gedachten?
Beantwoord dan stuk voor stuk onderstaande vragen eens voor jezelf.
Bespreek dit binnen eigen groepje aan de hand van volgende vragen:

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat kan je morgen doen?

Welke eerste haalbare stap kun je morgen zetten?


Ook al heb je niet echt kunnen oefenen.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van motiverende gesprekstechniek?
A
Focussen-engageren-plannen-ontlokken
B
Ontlokken- focussen- engageren- plannen
C
Engageren- focussen- ontlokken- plannen
D
Engageren- ontlokken- focussen- plannen

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

To do or not to do
Do
Don't
De ander overtuigen
Gesloten vragen
Oordelen
Confronteren
Open vragen
Samen onderzoeken
Samenvatten
Bevestigen & erkennen
Je visie opleggen
Empathie tonen
Dwingen
Strijd
Samenwerking

Slide 45 - Drag question

This item has no instructions

Uit hoeveel fases bestaat motiverende gesprekstechniek?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je juist niet doen bij motiverende gesprekstechniek? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Discussie aangaan
B
Empathie tonen
C
Meeveren met weerstand
D
Argumenten aanvoeren

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de fases naar de juiste betekenis
Engareren (een relatie opbouwen)
Focussen
Ontlokken
Plannen
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

Straf of belonen
Nut ervan inzien
Leuk vinden
Intrinsieke motivatie
Extrinsieke motivatie
Autonome motivatie

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions