Via Vervolg thema 1 Interview uitwerken

Via Vervolg
thema 1
Gesprekken voeren, spreken en luisteren
Een interview uitwerken

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Via Vervolg
thema 1
Gesprekken voeren, spreken en luisteren
Een interview uitwerken

Slide 1 - Slide

Een interview uitwerken

Slide 2 - Slide

Wat is er vorige les besproken?
korte herhaling

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Aan het einde van deze les:
  • Weet je wat er in een interviewverslag hoort te staan
  • Weet je dat je een interview uit kan werken op 2 manieren: omschrijven wat er gezegd is of precies opschrijven met aanhalingstekens

Slide 5 - Slide

Interviewverslag:
  • Titel
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot
  • Foto('s), plaatje(s), kleurgebruik, lettertype

Slide 6 - Slide

Titel
Kies een passende titel
Maak de lezer nieuwsgierig!
Gebruik een opvallend lettertype en kleur

Slide 7 - Slide

Inleiding
Vertel kort iets over de persoon die je geïnterviewd hebt
Waarom is die persoon een held?

Slide 8 - Slide

Middenstuk
Werk hier de interviewvragen in uit
Gebruik alinea's
Gebruik eventueel tussenkopjes

Slide 9 - Slide

Slot
Vat het belangrijkste nog eens samen
Schrijf een leuke slotzin

Slide 10 - Slide

Hoofdletters en leestekens

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoofdletters
Gebruik je:
  • Aan het begin van een zin
  • Bij namen van personen, landen en plaatsen: Petra, Nederland, Hoorn
  • Bij feestdagen: Kerst, Pasen
  • Bij talen: Nederlands, Frans

Slide 13 - Slide

Leestekens
  • Een punt gebruik je aan het einde van de zin
  • Een vraagteken gebruik je als je een vraag stelt, bijvoorbeeld: Vindt u het leuk om hier te werken?
  • Een uitroepteken gebruik je bij een uitroep, bijvoorbeeld: "Wat goed van jou!"

Slide 14 - Slide

Nieuw: Aanhalingstekens
Gebruik je als je opschrijft wat iemand letterlijk heeft gezegd (dit heet citeren)
Bijvoorbeeld: "Wat zullen wij eten?", vroeg Thea

Thea vroeg hoe laat wij zouden eten
(hier gebruik je geen aanhalingstekens)

Slide 15 - Slide

Even oefenen...

Slide 16 - Slide

Goed of fout?
Zij is jarig in Januari.



Zij is jarig in Januari.



A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Goed of fout?
ik ga op vakantie naar Zwitserland.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Goed of fout?
Met Pasen ben ik een weekend weg.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Welk leesteken?
Hoe gaat het met je
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 20 - Quiz

Welk leesteken?
Je moet nu je mond houden
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 21 - Quiz

Wat is citeren?
A
Een verslag schrijven
B
Opschrijven wat iemand letterlijk zegt

Slide 22 - Quiz

Aaanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 23 - Quiz

Goed of fout?
Mijn moeder vroeg: "Wat wil je eten?"
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Zo en nu aan de slag

Slide 25 - Slide

  1. interviewopdracht denken
  • Je werkt in 2 tallen.
  • Samen bereid je het interview voor in je Via Vervolg boek blz...

  • Bedenk wie je gaat interviewen en wat je te weten wilt komen? Iets over een onderwerp? Iets over de peroon? of wil je een mening over een onderwerp?
  • Verzin samen tenminste 5 open en 3 gesloten vragen.
  • Gebruik ook vervolg vragen in het gesprek.
  • Verdeel taken: 1 interviewer, de andere schrijft of filmt.

Slide 26 - Slide

  1.  interviewopdracht
 doen

  • Interview je held 
  • Stel jezelf voor
  • Leg uit waarom jullie hem/haar willen interviewen
  • Stel jullie vragen
  • Maak aantekeningen of neem het interview op (wel even overleggen)
  • Maak foto's maar vraag dit wel van te voren

Slide 27 - Slide

  1.  interviewopdracht Uitwerken
  • Titel
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot
  • Foto('s), plaatje(s), kleurgebruik, lettertype
  • De uitwerking doe je samen. Zet beide namen in de voetnoot. (portfolio Nederlands en jullie namen)

Slide 28 - Slide

Vragen?
succes

Slide 29 - Slide