Hoofdletters en leestekens, Kern taalverzorging les 8 en 9

Wat doen we vandaag? 
- Herhaling stof vorige week  
-  leerdoelen bespreken 
- interactieve instructie 
- klassikale feedback a.d.h.v. jullie teksten
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is) 

Je hebt nodig: 
- laptop om LessonUp mee te gebruiken 
- boek open op bladzijde 188
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag? 
- Herhaling stof vorige week  
-  leerdoelen bespreken 
- interactieve instructie 
- klassikale feedback a.d.h.v. jullie teksten
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is) 

Je hebt nodig: 
- laptop om LessonUp mee te gebruiken 
- boek open op bladzijde 188

Slide 1 - Slide

Leerdoelen vorige week
  • Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden.
  • Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.
  • Ik kan bijzonderheden in werkwoordspelling uitleggen. 

Slide 2 - Slide

Leerdoel: Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen: tegenwoordige tijd.

Mijn dochter (bereiden) alles heel goed voor voordat ze (verhuizen).

Slide 3 - Open question

Leerdoel: Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen: verleden tijd.

Josje (stoten) haar knie zo hard dat zij zich (verwonden).

Slide 4 - Open question

Leerdoel: Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.

Heb jij dat online (bestellen)?

Slide 5 - Open question

Leerdoel: Ik kan bijzonderheden in werkwoordspelling uitleggen.

Max Verstappen (daten) met de Braziliaanse Kelly Piquet.

Slide 6 - Open question

Wat nu? 
  • Kijk welke van de vorige vragen je goed hebt beantwoord. Het leerdoel dat hierbij hoort, beheers je waarschijnlijk. 
  • Welke  van de vorige vragen had je fout? Het leerdoel dat hierbij hoort, beheers je nog niet. Oefen hier nog mee met de opdrachten in Kern. 

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze week:

  • Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
  • Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
  • Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord of zin bepaalt.
  • Ik weet wat de interviewopdracht inhoudt.
  • Ik ga iemand zoeken om te interviewen.
  • Wat heb je hieraan in het leven? 




Slide 8 - Slide

Je zult altijd hoofdletters en leestekens moeten gebruikt. Word herkent bijna geen hoofdletter- en leestekenfouten. Daarom moet je de regels zelf kennen. 

Je gaat interviewen zodat je leert om een goed gesprek te voeren. Dat is waardevol, want je gaat heel veel gesprekken voeren in je leven. 

Slide 9 - Slide

Hoofdletters
Lees op bladzijde 188 de uitleg onder het kopje 'Hoofdletters'

Klaar? Lees ook alvast de uitleg over leestekens op blz. 190

Slide 10 - Slide

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
's Avonds wordt het in de winter vroeg donker.
B
'S avonds wordt het in de winter vroeg donker.
C
Er is al jaren geen elfstedentocht meer geweest.
D
Er is al jaren geen Elfstedentocht meer geweest.

Slide 11 - Quiz

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
De serie The Queen's Gambit maakt schaken weer populair.
B
De serie the queen's gambit maakt schaken weer populair.
C
Ik ga het liefst op vakantie naar het zuiden, het liefst naar Zuid-Frankrijk.
D
Ik ga het liefst op vakantie naar het Zuiden, het liefst naar zuid-Frankrijk.

Slide 12 - Quiz

In welke zin worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
In Juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
B
In Juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
C
In juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
D
In juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.

Slide 13 - Quiz

Leestekens 
Lees op bladzijde 190 en 191 de uitleg onder het kopje 'Leestekens'


Slide 14 - Slide

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

als jij niet belt bel ik zelf wel even

Slide 15 - Open question

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

ik was het niet het was volgens mij Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde

Slide 16 - Open question

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

hou daarmee op esther

Slide 17 - Open question

In welke zin worden aanhalingstekens juist gebruikt?
A
Vergeet niet zei de docent dat de deadline 16 december is. '
B
'Vergeet niet' zei de docent dat de deadline 16 december is.
C
'Vergeet niet', zei de docent, 'dat de deadline 16 december is'.
D
'Vergeet niet,' zei de docent, 'dat de deadline 16 december is.'

Slide 18 - Quiz

Welke van de twee zinnen is juist gespeld?
A
Zo ga je om met tegenslag: accepteren en vooruit kijken.
B
Zo ga je om met tegenslag: Accepteren en vooruit kijken.

Slide 19 - Quiz

Interviewopdracht 
  • De stof uit les les 5 (werkwoordspelling), les 8 (hoofdletters) en les 9 (leestekens) heb je nodig om de interviewopdracht tot een goed einde te brengen. 
  •  Dit geldt ook voor de Kernlessen die we komende weken behandelen. 

Slide 20 - Slide

Feedback op jullie teksten 
Wat gaat goed bij de meesten? 
  • Afwisseling in zinslengte 
  • Spelling
  • Verdeling alinea's

Slide 21 - Slide

Feedback op jullie teksten 
Wat kan beter? 
  • Weinig gevoel, veelal feiten. 
  • Geschreven als een opsomming

Wat vind je beter? 
  • Ik heb een kat, hij heet Freddie. Hij is 6 jaar en hij komt uit het asiel. 
  • Mijn favoriete huisgenoot heet Freddie, hij is zwart met wit en heel zacht. Het is mijn kat. Ik heb hem uit het asiel gehaald en hou heel veel van hem, want ik kan alles tegen hem vertellen en hij vertelt niets door. 

Slide 22 - Slide

Interviewopdracht 
  • Lees uit het opdrachtenboekje stap 3 en stap 4 door. 
  • Klaar? Lees alvast verder. 


Slide 23 - Slide

Wat is de beste interviewvraag
die je hebt bedacht?

Slide 24 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van deze week:

  • Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
  • Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
  • Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord of zin bepaalt.
  • Ik weet wat de interviewopdracht inhoudt.
  • Ik ga iemand zoeken om te interviewen.




Slide 25 - Slide