WEBB Markt en overheid 2.6 t/m 2.13

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Slide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Wat krijg je als MO = MK?

Slide 3 - Open question

De maximale winst is
€ ......
A
40
B
400
C
800
D
1600

Slide 4 - Quiz

Volkomen concurrentie
P = GO = MO 
MO = MK --> 10 stuks.
GO = 80
GTK bij 10 stuks = 40
Winst = (GO - GTK) x q --> (80 - 40) x q = 800 euro. 

Slide 5 - Slide

De maximale winst
is € ....
A
125
B
400
C
625
D
1250

Slide 6 - Quiz

Doelstellingen van bedrijven
  1. Maximale winst (MO = MK)
  2. Maximale omzet (MO = 0)
  3. Tegen een zo laag mogelijke prijs
  • Geen winst een geen verlies (break-even).

Slide 7 - Slide

Break-even 
Variabele kosten
Inkoopprijs €5 Verpakking €1
Constante kosten
€ 18.000
Verkoopprijs
€10

Slide 8 - Slide

Break-even

TO = TK
TO = 10 x q
TK = 6q + 18.000
10q = 6q + 18.000
4q = 18.000
q = 4.500 stuks.
Hoeveel zijn de variabele kosten?

Hoeveel zijn de constante kosten?

Hoeveel is MK?

Slide 9 - Slide

Antwoorden
  • Hoeveel zijn de variabele kosten?
6 euro --> afhankelijk van q
  • Hoeveel zijn de constante kosten?
18.000 euro --> niet afhankelijk van de productie
  • Hoeveel is MK?
6 --> de totale kosten zullen per product met 6 euro toenemen. 

Slide 10 - Slide

Hoeveel is de winst bij maximale omzet?

Hoeveel is de winst bij maximale winst?

Vanaf hoeveel producten ga je winst maken?
En tot hoeveel?

Slide 11 - Slide

Monopolie
Omdat de monopolist de enige verkoper van een bepaald product is kan de monopolist de prijs bepalen die op de markt zal gaan gelden. 

De monopolist noemen we daarom ook wel de prijszetter.

We gaan er vanuit dat de monopolist streeft naar een zo groot mogelijke winst, dit noemen we winstmaximalisatie. 

Slide 12 - Slide

Monopolie
De MO is bij een monopolist altijd lager dan de marktprijs. De collectieve vraaglijn (QV) geeft aan hoeveel een monopolist kan verkopen bij een bepaalde prijs. 
Als de monopolist een product extra wil verkopen, dan moet de monopolist de prijs verlagen.
De MO is bij een monopolist altijd lager dan de marktprijs. De collectieve vraaglijn (QV) geeft aan hoeveel een monopolist kan verkopen bij een bepaalde prijs. 

Slide 13 - Slide

Monopolie
  1. Vind MO = MK. Op dit punt vind je q*
  2. Vind p* op de QV-lijn voor q*
  3. Wanneer MK horizontaal is, vind p (kostprijs) op het snijpunt van MO = MK
    Wanneer MK niet horizontaal is, vind p (kostprijs) op de GTK-lijn voor q*
  4. De winst is nu de evenwichtsprijs gevonden bij stap 2 − de kostprijs gevonden bij stap 3 × de hoeveelheid gevonden bij stap 1, ofwel
    (p − GTK) × q

Slide 14 - Slide

Monopolie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Prijsdiscriminatie
Verschillende groepen consumenten verschillende prijzen te laten betalen voor hetzelfde product of dezelfde dienst. 

Voorwaarden
  • Gescheiden deelmarkten.
  • Niet kunnen doorverkopen. 

Slide 18 - Slide

Een voorbeeld van prijsdiscriminatie is ....
A
1e en 2e klas kaartje bij de NS
B
kinder- en volwassen kaartje bij de Efteling
C
prijsverschil tussen gewone en biologische melk
D
'2 halen, 1 betalen' bij de AH

Slide 19 - Quiz

Aan het werk
Maken 2.6 t/m 2.13
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?

Slide 20 - Slide