Herhalen unité 1

Bonjour!
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui  ?

- Proefwerk plannen 
- Het rijtje van 'être'  herhalen
- De lidwoorden herhalen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour!
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui  ?

- Proefwerk plannen 
- Het rijtje van 'être'  herhalen
- De lidwoorden herhalen

Slide 1 - Slide

Proefwerk unité 1
SO 2e helft:  woensdag 19 mei tijdens mentoruur.
apprendre 1 t/m 4

Groep Bart: maadag 31 mei , 6e lesuur (tijdens M&M)
Groep Dounia: Woensdag 2 juni , ..e lesuur (tijdens Duits)



Wat moet je kennen? 
Unité 1 -  apprendre 1 t/m 9

Slide 2 - Slide

Proefwerk unité 1
Wat moet je kunnen?
- 8 woorden vertalen van het F-N
- 8 woorden vertalen van het N-F
- Het rijtje van 'être'  kunnen toepassen in een zin
- De lidwoorden kunnen toepassen in een zin
- 5 zinnen vertalen van het N-F
Bonus:  antwoord geven op vragen + cultuur vragen

Slide 3 - Slide

Proefwerk unité 1 
Hoe leer je ?    !!!!!  BEGIN OP TIJD + HERHALEN !!!!! 
- Schrijf de woordjes en zinnen een aantal keer over
- oefen vervolgens de woordjes en zinnen in memrise 
- maak eventueel woordkaartjes
- laat je ouders de woordjes en zinnen overhoren
- maak de grammatica opdrachten opnieuw
- doe goed mee in de lessen!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

être toepassen in een zin 
!! schrijf het rijtje van être op je proefwerkblad  !! 
Stap 1:  Wat is je onderwerp ( = eerste woordje van de zin)
Stap 2: Kijk in je rijtje van être en vul de juiste vervoeging in
Stap 3: Staat het onderwerp niet in je rijtje ?  (naam) 
                 - is het enkelvoud ==>  gebruik il/elle
                 - is het meervoud ==>  gebruik ils/elles   

Slide 6 - Slide

Voorbeeld: 
1.  Nous ………………… au Maroc.     

2.  Alicia ......................... au Maroc       

3. Alicia et Maggie ................... au Maroc 

Sommes  -   est    - sont 

Slide 7 - Slide

Vous ............. à l'école

Slide 8 - Open question

Je ............ malade

Slide 9 - Open question

.......... heureux (zij zijn) m.

Slide 10 - Open question

.......... à Amsterdam (jij bent)

Slide 11 - Open question

Het lidwoord  in het Frans

                             Man.             Vrouw.          Klinker/ h          MV  
De/het           Le                         La                   L'                          Les 
Een:                 Un                     Une                  x                          Des 
   
De jongen:  Le garçon                       De jongens:   les garçons 
Een jongen: un garçon                            jongens:   des garçons

Slide 12 - Slide

Door welke twee woorden vertaal je 'een'

Slide 13 - Open question

Kun je het woordje "des" in het Nederlands vertalen ?
JA
Nee

Slide 14 - Poll

Bij het meervoud, komt er achter mijn zelfstandig naamwoord een "s"
Waar
Niet waar

Slide 15 - Poll

………….. hôtel est dans le centre. (het)

Slide 16 - Open question

........ ami est sympa (de)

Slide 17 - Open question

....... amis sont sympa (de)

Slide 18 - Open question

...... amis sympa. (--)

Slide 19 - Open question

....... fille est mignonne (het)

Slide 20 - Open question

......... filles aiment voyager (de)

Slide 21 - Open question

....... fille mange du chocolat (een)

Slide 22 - Open question

C'est ....... bus (een)

Slide 23 - Open question

Ik begrijp de grammatica.
0 =ik snap het helemaal niet 10 = ik snap het helemaal
010

Slide 24 - Poll

Vul de planning voor jezelf in  ( 13 dagen - 20 min) 

Slide 25 - Slide

Wat doe je tijdens Duits
* je leert voor het proefwerk!!! 

Slide 26 - Slide