Les 1 millimeters en centimeters

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Lengtematen

 Millimeter en centimeter

Doel: 
Aan het einde van de les kun je millimeters en centimeters omzetten.

Wat zijn millimeters en centimeters?

Millimeters en centimeters zijn meeteenheden om de grootte van objecten te meten.

Leg de basisbegrippen uit.

Hoe meet je millimeters?

Millimeters meet je met een liniaal of meetlat. 1 millimeter is 0,1 centimeter.

Laat de leerlingen de millimeters meten op hun eigen liniaal of meetlat.

Hoe meet je millimeters?

Centimeters meet je met een liniaal of meetlat. 1 centimeter is 10 millimeter.

Laat de leerlingen de millimeters meten op hun eigen liniaal of meetlat.

Omrekenen

Je kunt millimeters omrekenen naar centimeters door ze te delen door 10.

Bijvoorbeeld: 50 mm = 5 cm

Laat de leerlingen zelf oefenen met het omrekenen van millimeters naar centimeters.

Omrekenen

Je kunt centimeters omrekenen naar millimeters door ze te vermenigvuldigen met 10.

Bijvoorbeeld: 2 cm = 20 mm

Laat de leerlingen zelf oefenen met het omrekenen van millimeters naar centimeters.

20 cm = ...... mm

30 mm = ..... cm

6 cm = ..... mm

100 mm = .... cm

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Opdracht

Werkboek: Hoofdstuk 2. Opdracht 1 en 4 op bladzijde 12 en 14/15.

Numo taken: Van millimeter naar meter.