romananalyse - toetsvoorbereiding

Welkom A4B!
Ga rustig zitten.
Pak je spullen.
Telefoon op stil & in je tas.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom A4B!
Ga rustig zitten.
Pak je spullen.
Telefoon op stil & in je tas.

Slide 1 - Slide

Doel
  • ik weet wat ik moet leren voor de toets (toetsweek 1)
  • ik kan alle behandelde begrippen zelfstandig toepassen 
Wat gaan we doen? (100 min)
  1. Startopdracht                        10 min.
  2. Aantekeningen                      20  min.
  3. Verhaal + vragen                   15 min.
  4. Proeftoets                                45 min.
  5. Doelen bereikt?                     15   min.

Slide 2 - Slide

startopdracht
  • We lezen de eerste alinea('s) van 'De scheiding' van K. van Kooten
  • Wie vertelt het verhaal?

Slide 3 - Slide

Drie hoofdvragen
  • Wat wordt er verteld?
  • Wie vertelt het?
  • Hoe wordt het verteld?

Slide 4 - Slide

Wat wordt er verteld?
  • Wat kom je te weten uit de titel en/of ondertitel?
    Wat zijn je verwachtingen van het verhaal?*
  • Kerngedachte: hoofdpersoon + belangrijkste gebeurtenis + effect
  • Thema en motieven:
    Waar gaat het verhaal eigenlijk over? (dood, vriendschap, macht, eenzaamheid, ...)
    Kun je literaire motieven aanwijzen?
    Kun je leidmotieven aanwijzen?

Slide 5 - Slide

Wie vertelt het verhaal?
  • Perspectief:
    Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld? (auctoriaal, personaal, ik-perspectief, wisselend)
    Welk effect heeft dat op de betrouwbaarheid van de verteller?
    Met welk personage leef je mee?
  • Personages:
    Is de hoofdpersoon een statisch of een dynamisch personage?
    Wat is de relatie tussen de personages?

Slide 6 - Slide

Hoe wordt het verteld?
  • Spanning:
    Is er vooral sprake van intellectuele, emotionele of morele spanning?
    Op welke manier wordt spanning opgewekt?
  • Tijd:
    Hoe lang is de verteltijd? Hoe lang is de vertelde tijd
    Zijn er tijdsprongen, flashbacks, flashforwards, synchronie?
  • Ruimte:
    Hoe ziet de de ruimte eruit?
    Welke sfeer hangt er?
  • Is er sprake van stemmingsverhoging of van contrastwerking?

Slide 7 - Slide

Wat wordt er verteld?
  • Terug naar de titel:
    Welke functie heeft de titel?
    A. naam of bijnaam van de hoofdpersoon noemen
    B. kern van het boek weergeven (thema/grondgedachte)
    C. een detail noemen dat symbolische waarde krijgt
    D. ironiserend zijn (je op het verkeerde been zetten) 
  • Zijn je verwachtingen uitgekomen? --> kerngedachte

Slide 8 - Slide

De scheiding - K. van Kooten
  • Is dit een betrouwbare verteller?
  • Wie komt er sympathieker over, de vrouw of de man?
  • Formuleer de kerngedachte.

Slide 9 - Slide

Proeftoets
Tafels in toetsopstelling. 
Klaar? 
  • Blad op de hoek van je tafel
  • Werk aan je boekverslag (lezen/leesautobiografie)

timer
45:00

Slide 10 - Slide

Doel
  • ik weet wat ik moet leren voor de toets (toetsweek 1)
  • ik kan alle behandelde begrippen zelfstandig toepassen 
Wat gaan we doen? (50 min)
  1. Proeftoets nakijken              15 min.
  2. Proeftoets bespreken         15  min.
  3. Verhaal + vragen                   15 min.
  4. Doelen bereikt?                     5  min.

Slide 11 - Slide

resultaten proeftoets
  • Je krijgt een willekeurige toets. Wees streng, maar rechtvaardig.
  • Daarna krijg je je eigen toets; kun je beargumenteren waarom je ergens nog extra punten verdient?
  • maximaal 20 punten, 2 pt per vraag 
  • geantwoord in hele zinnen?
  • begrippen gebruikt? (bijv. 'betrouwbaarheid' i.p.v. 'geloofwaardigheid')

Slide 12 - Slide

voorbeeldantwoorden 1-5 (8 pt)
  1. vertraging, verdichting, vooruitwijzing, titel (1 pt)
  2. emotionele / morele / intellectuele spanning, want... (2 pt)
  3. contrastwerkend: hoogzomer, fel licht, warm, ... (2 pt)
  4. ja/nee, want die beschrijving geeft aan dat de hoofdpersoon zich gevangen voelt / niet heel ver vooruit kan of wil kijken (2 pt)
  5. ja (1 pt)

Slide 13 - Slide

voorbeeldantwoorden 6-10 (9 pt)
  • 6. minder dan een dag, mogelijk maar één uur of nog minder + uitleg (2 pt)
  • 7. 'Zijn blik bleef onbeweeglijk voor hem uit gericht.' + de zin(nen) erna (1 pt)
  • 8. Allen: dynamisch; hij maakt een keuze en verandert van slachtoffer in dader (3 pt)
           De man: statisch; je ziet hem eigenlijk alleen als dreigende stem
           Het stiefzusje: statisch; treiterend, ziet eruit als een popje
  • 9. Wraak / macht / huiselijk geweld; bloed ('Je bloedt helemaal', 'Rupsen hebben ook bloed', 'het donkere, reeds tot stilstand gekomen stroompje') (2 pt)
  • 10. Het verhaal is mogelijk een wraakfantasie van de verteller; hij herinnert zich een gewelddadige (stief-)vader en een vervelend zusje, tegen wie hij zich achteraf graag verzet zou willen hebben. In de (fictieve) werkelijkheid deed hij niets tegen de mishandeling. (1 pt)

Slide 14 - Slide

T. de Loo - De tweeling
  • Is de hoofdpersoon een statisch of een dynamisch personage?
  • Wat is de relatie tussen de personages? Citeer twee zinnen. 
  • Welke manier van spanning opwekken gebruikt de schrijfster?

Slide 15 - Slide

A. Japin - Herstel
  • Leg de titel uit. 
  • Wordt het verhaal chronologisch verteld? 
  • Welk beeld krijg je van de vader? Hoe komt  dit?

Slide 16 - Slide

L. de Winter - De ruimte van Sokolov
  • Wat wordt er verteld? 
  • Wie vertelt het verhaal?
  • Hoe wordt het verteld? 
Recensie

Slide 17 - Slide