H2.5 les 3

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 3 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 3 

Slide 1 - Slide

Begintaak 
Beschrijf van de volgende zoogdieren op welk deel van hun voet ze lopen en noem een voorbeeld.

  • Topgangers
  • Teengangers
  • Zoolgangers

Slide 2 - Slide


Begintaak - antwoorden
  • Topgangers (hoefgangers) - Lopen op puntje van hun teenkootjes, daar omheen hebben ze hoeven
  • Teengangers - loopt op de teenkootjes
  • Zoolgangers - loopt op de gehele voet

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 2.5
  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
  • Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 4 - Slide

Ongewervelde dieren
Weekdieren: Uitwendig skelet van kalk. Schelpdieren zoals slakken.

Geleedpotigen: Uitwendig skelet van chitine. Voorbeelden: insecten, spinnen, krabben en kreeften.

Wormen
Geen skelet

Slide 5 - Slide

Weekdieren
  • Uitwendig skelet van kalk.
  • Beweegt zich voort door de voet (een sterke spier). Door die spier samen te trekken en te ontspannen komt de slak vooruit. 
  • De slak glijdt over een laagje slijm dat hij zelf heeft gemaakt. Dit beschermt hem tegen harde stukjes op de ondergrond. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Geleedpotigen
Zoals krabben, kreeften en insecten.
Insecten hebben een uitwendig skelet gemaakt van chitine

Door het uitwendige skelet zitten de gewrichten aan de buitenkant en spieren aan de binnenkant. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wormen
  • Het lichaam bestaat uit segmenten
  • Deze segmenten bestaan uit 2 verschillende spieren: Kringspieren en lengtespieren
  • Om en om samentrekken.
  • De haartjes zijn voor grip. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

De oester is een...
A
Gewervelde met een inwendig kalkskelet
B
Gewervelde met een uitwendig kalkskelet
C
Weekdier met een uitwendig chitineskelet
D
Weekdier met een uitwendig kalkskelet

Slide 12 - Quiz

Hoe kunnen insecten bewegen?
A
Door spieren die aan de buitenkant van het kalkskelet vastzitten
B
Door spieren die aan de binnenkant van het kalkskelet vastzitten
C
Door spieren die aan de buitenkant van het chitineskelet vastzitten
D
Door spieren die aan de binnenkant van het chitineskelet vastzitten

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
Lezen: paragraaf 2.5 (blz. 114 t/m 116)
Maken: opdracht 19 t/m 24 (blz. 114  t/m 116)
Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 15 oktober.


Rood licht = in stilte werken.
Oranje licht = alleen op fluisterniveau overleg met je buurman of buurvrouw
                             en niet lopen door het lokaal.
Groen licht = rustig praten en lopen in lokaal mag.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Wie weet het nog?

Huiswerk: 
Lezen: paragraaf 2.5 (blz. 105 t/m 116)
Maken: opdracht 1 t/m 24 (blz. 105 t/m 116)

De volgende les:
Gaan we deze les herhalen en verder met staafdiagrammen lezen en oefenen van de botten

Zijn er nog vragen?

Slide 15 - Slide