This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
De micrsocoop
Slide 1 - Slide
Op de volgende slide wordt alles over de microscoop uitgelegd.
Hoe ziet de microscoop eruit
de namen van de onderdelen
hoe werk je met de micoscoop
hoe maak je een preparaat
Slide 2 - Slide
https:
Slide 3 - Link
Oefenen met de onderdelen van de microscoop
Slide 4 - Slide
https:
Slide 5 - Link
Tubus
revolver
objectief
oculair
preparaatklem
diafragma
lamp
statief
grote stelschroef
kleine stelschroef
voet
De microscoop
Om te oefenen met de namen van de microscoop:
Kijk naar een onderdeel van de micrsocoop. Weet je de naam??
Klik dan op het oogje dat erbij staat. Had je het goed??
Ga door tot je alles goed hebt
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
01:02
Wat zie je wel met een microscoop maar niet met een loep?
Slide 8 - Open question
02:49
Wat regel je met het diafragma
A
Dat je scherp ziet
B
De hoeveelheid licht in de kamer
C
Dat het oculair niet valt
D
De hoeveelheid licht dat door je preparaat gaat
Slide 9 - Quiz
03:23
Heel precies scherpstellen doe je met de...
A
grote schroef
B
kleine schroef
Slide 10 - Quiz
Welk vergroot object heeft de grootste vergroting?
A
loep
B
microscoop
C
lichtmicroscoop
Slide 11 - Quiz
Welke vergroting gebruik je bij het werken met de microscoop altijd als eerst?
Slide 12 - Open question
Welk van de volgende onderdelen van een microscoop zorgt niet voor vergroting.
A
objectieven
B
diafragma
C
oculair
Slide 13 - Quiz
Wat is de grootst mogelijke vergroting op de microscoop van school?
A
10X4
B
10X10
C
5X40
D
10X40
Slide 14 - Quiz
Hoe lever je de microscoop weer in?
A
Tafel naar beneden, kleinste vergroting voor
B
Tafel omhoog, kleinste vergroting voor
C
Tafel naar beneden, grootste vergroting voor
D
Tafel omhoog grootste vergroting voor
Slide 15 - Quiz
Bij het werken met de microscoop begin je met een objectief. Met welke begin je?
A
de kleinste vergroting
B
de middelste vergroting
C
de grootste vergroting
D
Het maakt niet uit met welke je begint
Slide 16 - Quiz
Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel
Slide 17 - Quiz
Wat is waar?
A
De grote schroef is een lens.
B
Aan het statief pak je de microscoop vast.
C
De revolver zorgt voor het licht.
D
Het statief zorgt voor de vergroting.
Slide 18 - Quiz
Ik wil voor de eerste vergroting scherpstellen met de microscoop. Waar doe ik dit mee?
A
Niks, je ziet het preparaat meteen scherp
B
Oculair
C
Grote schroef/knop
D
Kleine schroef/knop
Slide 19 - Quiz
Vergroting van de microscoop berekenen
Hoe bereken je de vergroting van de microscoop?
Kijk hoe groot de vergroting is van het oculair.
Kijk hoe groot de vergroting is van het objectief
Vermenigvuldig deze met elkaar
vergroting: oculair x objectief
Slide 20 - Slide
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
Slide 21 - Open question
Je bekijkt een cel van een ui onder de microscoop. Je objectief heeft een vergroting van 20x. Hoeveel is vergroting totaal? De oculair heeft een vergroting van 10x.
A
30x
B
300x
C
20x
D
200x
Slide 22 - Quiz
Tanja gebruikt een microscoop met een oculair dat 10 × vergroot. Ze draait een objectief voor dat 40 × vergroot. Met welke vergroting bekijkt ze het preparaat? Met een vergroting van
A
10x
B
40x
C
50x
D
400x
Slide 23 - Quiz
Demi heeft een microscoop met een oculair dat 10x vergroot. Zij heeft de revolver gedraaid en kijkt door een objectief met een vergroting van 10x. Wat is de totale vergroting?
A
10
B
100
C
1000
D
400
Slide 24 - Quiz
Stel dat het oculair 15x vergroot, het objectief 20x. Wat is de totale vergroting van de microscoop?