This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4: Aan het werk
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Slide 1 - Slide
Werk jij?
Zo ja: waar, hoeveel uur per week en wat is je functie?
Slide 2 - Open question
Wat staat er in een arbeidsovereenkomst?
Slide 3 - Mind map
timer
1:00
Vul de juiste woorden in.
Afspraken tussen een werknemer en een werkgever staan in de . Staat hier een einddatum in, dan gaat het om een baan. Staat er geen einddatum in, dan is het een baan. Er zijn ook mensen die werken via het uitzendbureau of met een oproepcontract, zij hebben een baan.
arbeidsovereenkomst
tijdelijke baan
vaste baan
flexibele baan
Slide 4 - Drag question
Werknemer
Zelfstandige (ZZP-er)
Arbeidsovereenkomst
Arbeidsvoorwaarden
Eenmanszaak
Je bent in loondienst en hebt een arbeidsovereenkomst met je werkgever
Iemand met een eigen onderneming die zijn inkomen verdient
Dat zijn je functie, het aantal uren per week dat je werkt en je loon.
Ook wel je contract genoemd
Je bent alleen verantwoordelijk voor schulden van je bedrijf met je privé vermogen.
Slide 5 - Drag question
Wettelijk minimumloon
Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
Vof
Bv
Proeftijd
Hierin staan alle arbeidsvoorwaarden die gelden voor de gehele bedrijfstak
Het loon dat je minimaal moet ontvangen
Een periode waarin werkgever en werknemer zonder opgave van reden de arbeidsovereenkomst kunnen beëindigen
Vennootschap onder firma. Je bent met twee of meer eigenaar. Bij schulden ben je met je privé vermogen aansprakelijk
Meerdere mensen zijn eigenaar. Bij schulden kunnen ze niet bij je privé vermogen. Oer je winst, betaal je vennootschapsbelasting.
Slide 6 - Drag question
Wat is de afkorting van de Arbeidsomstandighedenwet?
A
AOW
B
ABW
C
Arbowet
D
AOHW
Slide 7 - Quiz
Wat staat er in de Arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden
Slide 8 - Quiz
Anne heeft een sollicitatie gesprek. Achteraf hoort ze dat ze niet is aangenomen omdat ze denken dat een man beter deze functie zou kunnen uitoefenen. Hoe heet de wet die ervoor zorgt dat dit niet mag gebeuren?