Ik kan uitleggen waarmee ik rekening moet houden wanneer ik een groot voertuig tegenkom.
Ik kan uitleggen wie wanneer voorrang heeft of voorgaat op een rotonde.
Ik besef dat ik steeds de omgeving moet scannen, zodat ik de situatie veiliger kan maken.
Ik wil mezelf en andere weggebruikers niet in gevaar brengen als ik fiets.