les 4 Zeven minuten na middernacht lessenserie

Woensdag 18 september
Lezen boek

Uitleg humor en spot

Aan de slag 


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woensdag 18 september
Lezen boek

Uitleg humor en spot

Aan de slag 


Slide 1 - Slide

Zeven minuten na middernacht 



Ga nu verder lezen in het boek.

Huiswerk voor volgende week: minimaal t/m blz. 100 gelezen hebben.

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Je leert wat humor is en welke soorten humor er zijn. 

Slide 3 - Slide

Theorie

Slide 4 - Slide

Theorie: 
Superioriteitstheorie
Een persoon voelt zich superieur/verheven boven de ander. 

Incongruentietheorie:
Situatie wordt gevolgd door een situatie die je niet had verwacht.

Ontladingstheorie:
Humor kan zorgen voor ontlading van spanning, bijvoorbeeld door nerveus te lachen.

Slide 5 - Slide

Ironie: 
Het tegenovergestelde van wat je bedoelt zeggen. 

Sarcasme: 
Iets gemener dan ironie, het ligt ook aan de toon.  

Cynisme: 
Spottende en neerbuigende houding t.o.v. de wereld/mensen om hem heen.
Voorbeelden
Ironie: "Goh, het is lekker weer."
Ironie: "Ik heb zooooo'n zin in die toets volgende week."

Sarcasme: leerling haalt een 2, docent zegt: "Nou, jij hebt goed geleerd."

Cynisme: "roken hoef je niet te ontmoedigen, doodgaan aan kanker is goedkoper voor iedereen."

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

'Het huilen stond hem nader dan het lachen' betekent ...?
A
Hij ziet vooral de negatieve kant
B
Hij wil graag huilen
C
Hij is met het verkeerde been uit bed gestapt
D
Hij lachte en huilde tegelijkertijd

Slide 9 - Quiz

'Lachen als een boer met kiespijn' betekent?

Slide 10 - Open question

Verkennen
Pak je eigen afbeelding met humor erbij
Geef jouw afbeelding aan je buurman of -vrouw: 

Beantwoord deze vragen: 
  • Hoe is humor of spot zichtbaar? 
  • Waaraan zie je dat? 
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Verkennen
Het is lastig om een definitie te geven van humor. Toch heeft iedereen wel een idee van wat het betekent. 

Bespreek met elkaar drie 'ingrediënten' die een tekst of situatie voor jou humoristisch maken. 

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Wat? Maak opdracht 3, 4, 5, 6 en 7 op bladzijde 80
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik de theorie op bladzijde 38-39

Slide 13 - Slide

superioriteit
congruentie
ontlading
1
2
3

Slide 14 - Drag question

Einde van de les! Ik ken nu drie theorieën over wat humor is.
nee, sorry
een beetje
ja enigszins
goed genoeg voor een s.o.

Slide 15 - Poll