woorden met d/t

Voltooid deelwoord
Gebruik je als je wilt vertellen dat iets al is gebeurd

Ik huil ---- Ik ben aan het huilen
Ik heb gehuild --- Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben nu blij
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Voltooid deelwoord
Gebruik je als je wilt vertellen dat iets al is gebeurd

Ik huil ---- Ik ben aan het huilen
Ik heb gehuild --- Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben nu blij

Slide 1 - Slide

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
lopen
slapen
pakken
gapen
schrijven
bakken
schijnen
gamen
benutten
klimmen
veranderen

Slide 2 - Drag question

Het meisje …… van de glijbaan
A
glijd
B
glijdt
C
glijt

Slide 3 - Quiz

Zij ….. de som te maken
A
weigerdt
B
weigert

Slide 4 - Quiz

Kim ….. haar vriendin.
A
troost
B
troostten
C
troos
D
troostte

Slide 5 - Quiz

Papa …. gisteren op de fiets.
A
reet
B
rijt
C
reed
D
rijdt

Slide 6 - Quiz

De landen …… nog steeds in oorlog.
A
hebben
B
is
C
zijn
D
waren

Slide 7 - Quiz

Ik …. vorige week het woord foutloos.
A
schrijf
B
schreef
C
schrijfte
D
schreefde

Slide 8 - Quiz

Wij hebben samen ……..
A
gespeld
B
gespelt
C
gespeeld
D
gespeelt

Slide 9 - Quiz

De hond ……. altijd naar de postbode.
A
blafte
B
blaftte
C
blafde
D
blaft

Slide 10 - Quiz

Ik …. alle vragen van de toets.
A
onthoudde
B
onthield
C
onthieldt
D
onthout

Slide 11 - Quiz

Ik …. vroeger niet van broccoli
A
hield
B
houdde
C
houdden
D
hieldt

Slide 12 - Quiz

Wij ….. gisteren in de speeltuin
A
spelden
B
speelden
C
speeldden

Slide 13 - Quiz

Ik ….. het water over de planten.
A
giette
B
goott
C
goodt
D
goot

Slide 14 - Quiz

armban…
Schrijf het hele woord op

Slide 15 - Open question