This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
D of T? VERLENGINGSREGEL!
Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:
schrijf alleen de stam
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij?
fiets jij?
praat jij?
vind jij?
Enkelvoud andere vormen:
schrijf de ik-vorm + t
jij loopt loopt hij?
hij fietst fietst je broer?
zij praat
Fred vindt
Meervoud tt
schrijf het hele werkwoord
wij lopen
zij fietsen
Abel en Koen praten
jullie doen
Meervoud verleden tijd
gewone spellingsregels (ik schrijf wat ik hoor)
(let op! d en t woorden langer maken, z/s v/f wisseling)
hij reed
zij las wij lazen
ik verkoos wij verkozen
hij schreef jullie schreven
IS GEEN PERSOONSVORM!
(eindigt daarom nooit op dt! >langermaakwoord)
er staat altijd een hulpwerkwoord dat is de persoonsvorm
hij heeft gereden
het is gebeurd