This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Zuren en basen
Slide 1 - Slide
Wat is een zuur?
Slide 2 - Open question
Wat is een base?
Slide 3 - Open question
Geef de oplosvergelijking van natriumcarbonaat
Slide 4 - Open question
Leg uit of natriumcarbonaat een zuur of base is.
Slide 5 - Open question
Geef de reactievergelijking van het oplossen van zoutzuur.
Slide 6 - Open question
Geef de oplosvergelijk van de vaste stof natriummethanoaat (HCOONa)
Slide 7 - Open question
Methaanoaationen zijn basen. In oplossing stelt zich een evenwicht in waarbij een basische oplossing ontstaat. Geef de reactievergelijking die het ontstaan van de basische oplossing verklaart.
Slide 8 - Open question
De concentratie hydroxide-ionen in de oplossing is 1,4x10^-4 mol/L. Bereken de pH van de oplossing.
Slide 9 - Open question
Een base heeft een pH waarde van?
A
meer dan 7
B
minder dan 7
C
meer dan 14
D
minder dan 1
Slide 10 - Quiz
Leg uit kun je met methylrood aantonen dat natriummethanoaat een basische oplossing is?
Slide 11 - Open question
Leg uit hoeveel H+ ionen dit molecuul kan afstaan
Slide 12 - Open question
Bereken de [H+] bij een pH-waarde van 5,5. Geef je antwoord in de juiste significante cijfers.