Hoofdstuk 14 Snelheid

Hoofdstuk 3.5 Snelheid en afstand berekenen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3.5 Snelheid en afstand berekenen

Slide 1 - Slide

Planning van de les
- Introductie opdracht snelheid
- Lesdoelen bespreken
- Instructie berekenen snelheid
- Opdrachten verwerken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Introductie opdracht
Jullie gaan naar de Ziggodome in Amsterdam voor een concert van jullie favoriete artiest. Dat is 104 km hiervandaan. Reken samen met degene naast je uit hoelang je erover doet met de fiets, de auto en de trein. 
Tip: Gebruik een verhoudingstabel.

 auto = 80 km/u
fiets = 20 km/u
trein = 100 km/u

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
- Ik kan de snelheid uitrekenen met de afstand en de tijd waarin de afstand is afgelegd.
- Ik kan de afstand of tijd uitrekenen met de snelheid en de tijd/afstand waarin de afstand/tijd is afgelegd.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

eenheden van snelheid
kilometer per uur (km/u)
meter per seconde (m/s)

Afstand (km) : tijd (uren) = snelheid (km/u)
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s


Slide 7 - Slide

snelheid berekenen
Frits gaat 80 km fietsen en doet daar 2,5 uur over.
Hoeveel km per uur fiets Frits dan?



Tip: Afstand (km) : tijd (uren) = snelheid (km/u)




Slide 8 - Slide

snelheid berekenen
Frits gaat 80 km fietsen en doet daar 2,5 uur over.
Hoeveel km per uur fiets Frits dan?
Tip: Afstand (km) : tijd (uren) = snelheid (km/u)





Frits fietst 80 km in 2,5 uur, dus:

Snelheid=  80km : 2,5 uur = 32 km/uur


Slide 9 - Slide

Snelheid omrekenen
15 km/u = .... m/s

4 m/s = .... km/u

Tip: 
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s

Slide 10 - Slide

Opdracht 18C Blz. 156





Tip: 
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s

Slide 11 - Slide

afstand berekenen
afstand (m) = snelheid (m/s) x tijd (s)
Boris gaat zeilen. Hij heeft een snelheid van 54 km/u.
Hoeveel meter legt Boris af in 10 sec.
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht 19C Blz. 158
Stappenplan

Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.

Slide 14 - Slide

Tijd berekenen
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Tijd (s) = Afstand (m) : Snelheid (m/s)

Wendy rijdt met haar scooter 40 km/u.
In hoeveel seconden rijdt Wendy 500 m?

Slide 15 - Slide

Tijd berekenen
Tijd (s) = Afstand (m) : Snelheid (m/s)

Wendy rijdt met haar scooter 40 km/u.
In hoeveel seconden rijdt Wendy 500 m?
4o km/u : 3,6 = 11,11 m/s

tijd = 500 m : 11,11 m/s = 45 seconden

Slide 16 - Slide

opdracht 22B blz. 160
Stappenplan

Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Afsluitende opdracht

Sarah rijdt met haar auto 392 km in 3,5 uur.
Wat is de gemiddelde snelheid van Lara in kilometer per uur?

Slide 19 - Slide