This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat is kenmerkend voor een chemische reactie?
A
de beginstoffen verdwijnen
B
de reactieproducten verdwijnen
C
er ontstaat licht
D
er ontstaat waterdamp
Slide 1 - Quiz
Welke stof is er bij iedere verbranding nodig?
Slide 2 - Open question
Bekijk de volgende stellingen: I Een verbrandingsreactie stopt als je ophoudt met warmte toevoeren. II Bij het ontleden van stoffen komt warmte vrij. Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 3 - Quiz
Welke van de onderstaande reacties is géén verbrandingsreactie?
A
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide
B
loodbromide --> lood + broom
C
Tolueen + zuurstof --> koolstofdioxide + water
D
waterstof + zuurstof --> water
Slide 4 - Quiz
Bekijk de volgende stellingen: I Bij een verbrandingsreactie ontstaat altijd warmte. II Bij een ontledingsreactie ontstaat altijd warmte.
Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 5 - Quiz
Welke van de onderstaande reacties is is een ontledingsreactie?
A
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide
B
zilver + broom --> zilverbromide
C
Tolueen + zuurstof --> koolstofdioxide + water
D
water --> waterstof + zuurstof
Slide 6 - Quiz
In welk reactieschema staat de ontleding van een organische stof genoteerd?
A
butaan + zuurstof --> koolstofdioxide + water
B
keukenzout --> natrium + chloor
C
plastic --> koolstof + water + witte rook
D
salmiak --> zoutzuur + ammoniak
Slide 7 - Quiz
Welk reactieverschijnsel treedt er op bij het ontleden van een organische stof?
A
Er ontstaat licht
B
er ontstaat koolstof
C
er ontstaat warmte
D
er ontstaat witte rook
Slide 8 - Quiz
Calcium
Ijzer
goud
Chloor
Broom
Koper
Slide 9 - Drag question
Geef het juiste symbool voor jood (let op hoofdletters!)
Slide 10 - Open question
Geef het juiste symbool voor tin (let op hoofdletters!)
Slide 11 - Open question
Geef het juiste symbool voor zilver (let op hoofdletters!)
Slide 12 - Open question
Geef de juiste naam van dit symbool: Fe
Slide 13 - Open question
Geef de juiste naam van dit symbool: Si
Slide 14 - Open question
Geef de juiste naam van dit symbool: P
Slide 15 - Open question
Metaal
Niet- metaal
Zwavel
Neon
Waterstof
Tin
Slide 16 - Drag question
verbinding
element
Slide 17 - Drag question
verbinding
element
Ag
BaO
K
Sn
ZnS
Slide 18 - Drag question
Lees de volgende stellingen over chemische reacties: I Bij een chemische reactie worden atomen anders gerangschikt. II De elementen die in de beginstoffen aanwezig zijn, zitten ook in de reactieproducten.
Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 19 - Quiz
Welke elementen zijn in moleculaire stoffen aanwezig?
A
Alleen metalen
B
Alleen niet-metalen
C
Zowel metalen als niet-metalen
Slide 20 - Quiz
Moleculaire stof
Geen moleculaire stof
NaCl
H2O
CO2
MgO
SO2
Slide 21 - Drag question
Geef de juiste naam van de volgende formule:
NH3
Slide 22 - Open question
Geef de juiste naam van de volgende formule:
C2H6O
Slide 23 - Open question
De volgende reactievergelijking klopt niet: FeO → Fe + O Wat is er niet juist aan deze reactievergelijking?
A
De formule van ijzer moet niet Fe zijn, maar Fe2
B
De formule van zuurstof moet niet O zijn, maar O2
C
Het aantal ijzeratomen links en rechts van de pijl is niet gelijk aan elkaar
D
Het aantal zuurstofatomen links en rechts van de pijl is niet gelijk aan elkaar
Slide 24 - Quiz
+
Geef een kloppende reactievergelijking van de volgende reactie:
... NaCl
... Cl₂
... Na
2
4
2
3
Slide 25 - Drag question
+
Geef een kloppende reactievergelijking van de volgende reactie:
... Fe2O3
... O₂
... Fe
4
1
2
3
5
Slide 26 - Drag question
Maak de reactievergelijking kloppend
1
2
1
2
Slide 27 - Drag question
Thermolyse
Fotolyse
Elektrolyse
Elektrische energie
Warmte
Licht
Slide 28 - Drag question
Om keukenzout te ontleden moet je het eerst smelten. Als je vervolgens elektrische stroom door het vloeibare keukenzout leidt, ontstaan er natrium en chloorgas.
Welk soort ontledingsreactie is de ontleding van keukenzout?
A
Elektrolyse
B
Fotolyse
C
Thermolyse
D
Verbranding
Slide 29 - Quiz
Als je kalk voldoende verhit, ontstaan er koolstofdioxide en calciumoxide.
Welk soort ontledingsreactie is de ontleding van kalk?
A
Elektrolyse
B
Fotolyse
C
Thermolyse
D
Verbranding
Slide 30 - Quiz
Zilverchloride (AgCl) is een ontleedbare stof. Wat is juist?
A
Bij de ontleding van zilverchloride ontstaan natrium en chloor
B
Bij de ontleding van zilverchloride ontstaan zilver en chloor
C
Bij de ontleding van zilverchloride ontstaan natrium en fluor
Slide 31 - Quiz
Een ander woord voor een ontleedbare stof is...
Slide 32 - Open question
Een ander woord voor een niet-ontleedbare stof is...
Slide 33 - Open question
Geef van de volgende stoffen aan of het een ontleedbare of niet-ontleedbare stof is.
ontleedbaar
niet ontleedbaar
CO2
CO
N2O
Na
Slide 34 - Drag question
Mengsel
Zuivere stof: element
Zuivere stof: verbinding
Slide 35 - Drag question
Mengsel
Zuivere stof: element
Zuivere stof: verbinding
Slide 36 - Drag question
Onze huid is onder andere gemaakt van eiwitten.
Dit is een voorbeeld van een eiwit: C2H5NO2
Hoeveel atomen van elk element zitten er in dit eiwit-molecuul?
1 atoom
2 atomen
3 atomen
4 atomen
5 atomen
C (koolstof)
H (waterstof)
N (stikstof)
O (zuurstof)
Slide 37 - Drag question
1. Wel een chemische reactie
2. Geen chemische reactie
Slide 38 - Drag question
Chemische reactie
Geen chemische reactie
Slide 39 - Drag question
Verbranding
Ontleding
Fase-overgang
Hout (s) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
Aluminiumoxide (s) --> aluminium (s) + zuurstof (g)
Papier (s) --> water (g) + witte rook (g) + koolstof (s)