Herhaling H.4

Nieuwe stoffen maken
4.1 Stoffen veranderen
4.2 Atomen en moleculen
QUIZ
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nieuwe stoffen maken
4.1 Stoffen veranderen
4.2 Atomen en moleculen
QUIZ

Slide 1 - Slide

Hoe noem je het uit elkaar halen van moleculen?

Slide 2 - Open question

Wat is het verschil tussen een ontleding en een verbranding?

Slide 3 - Open question

Geef de zeven reactieverschijnselen

Slide 4 - Mind map

Als je een tosti te lang verhit, kleurt de tost zwart. Welke zwarte stof is er gevormd?

Slide 5 - Open question

Atomen en elementen zijn hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je een verbinding van alleen niet-metalen?
A
molecuul
B
zout
C
ion
D
moleculaire stof

Slide 7 - Quiz

Welke uitspraak is onjuist?
A
Alle stoffen bestaan uit moleculen
B
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
C
Een molecuul kun je niet ontleden
D
Elk molecuul is opgebouwd uit atomen

Slide 8 - Quiz

Welke uitspraak
is onjuist?
A
Je ziet 7 moleculen
B
Amoniak bestaat uit 4 atoom soorten
C
Koolstofdioxide bestaat uit 3 atomen
D
Alle uitspraken zijn juist

Slide 9 - Quiz


Slide 10 - Open question

Water is een element
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

1. Mengsels kan je scheiden
2. Elementen kan je ontleden
Welke uitspraak is juist?
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is het symbool voor koper?
A
K
B
Ko
C
Cu
D
Co

Slide 13 - Quiz

Wat is het symbool voor fosfor?
A
P
B
F
C
Po
D
Fo

Slide 14 - Quiz

Wat zei goud toen het van de trap viel?
A
Auwa
B
Dat doet zeer
C
Niets want goud kan niet praten
D
Au

Slide 15 - Quiz

Welk atoom hoort bij het symbool
C
A
Cobalt
B
Calcium
C
Koolstof
D
Cadmium

Slide 16 - Quiz

Welk atoom hoort bij het symbool
Sn
A
Zwavel
B
Nikkel
C
Tin
D
Argon

Slide 17 - Quiz

Zuurstof is een beginstof bij een verbrandingsreactie.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 18 - Quiz

De voorvoegsel mono staat voor welke cijfer?
A
2
B
1
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste naam voor
P2O3  ?
A
trifosforoxide
B
trifosfordioxide
C
difosfortrioxide
D
fosforoxide

Slide 20 - Quiz

welke uitspraak over de stof zuurstof is juist
A
zuurstof is een ontleedbare stof
B
zuurstof is een niet ontleedbare stof
C
de juiste molecuulnotatie is O
D
de juiste atoomnotatie is O2

Slide 21 - Quiz

Wat verandert er bij reacties?
A
de kleur is na de reactie anders
B
de massa is na de reactie anders
C
de fase is na de reactie anders
D
de stofeigenschappen van de begin en eindstoffen zijn anders

Slide 22 - Quiz

Welke van de volgende reacties is een ontledingsreactie?
A
Water --> Waterstof + Zuurstof
B
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide
C
Koper + Zuurstof --> Koperoxide
D
Zwaveldioxide+ water --> Zwavelzuur

Slide 23 - Quiz

2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Thermolyse

Slide 24 - Quiz

Bij de elektrolyse van water ontstaat waterstofgas. Welke uitspraak daarover is waar?
A
waterstofgas is zeer explosief en maakt een "blaffend geluid"
B
waterstofgas is heel brandbaar en laat een gloeiende spaander branden
C
als je waterstofgas afkoelt ontstaat er waterdamp
D
waterstofgas wordt ook wel knalgas genoemd

Slide 25 - Quiz

de juiste symbolen van de atoomsoorten zink, calcium en broom zijn:
A
Zn, Ca, B
B
Zn, C, B
C
Zn, C, Br
D
Zn, Ca, Br

Slide 26 - Quiz

In de volgende reactievergelijking
2 Ca + 1 O2 --> 2 CaO
is het cijfer 2 (eigenlijk klein!) dat achter de O staat:

A
de coëfficiënt
B
het element
C
de index
D
de verbinding

Slide 27 - Quiz

bij het verhitten van suiker in een reageerbuis ontstaan koolstof, water en witte rook. Deze reactie was:
A
elektrolyse van suiker
B
thermolyse van suiker
C
verbranding van suiker
D
een vormingsreactie

Slide 28 - Quiz

Welke 7 atomen komen altijd met z'n 2en voor in de natuur?

Slide 29 - Open question

Wat is de definitie van een ontledingsreactie?

Slide 30 - Open question

Wat is een moleculaire stof?

Slide 31 - Open question

Sommige stoffen zijn ontleedbaar. Welk van de volgende stoffen is een ontleedbare stof?
A
Al(s)
B
Ne(g)
C
NO(g)
D
N2(g)

Slide 32 - Quiz

C6H12O6 is de formule van de stof
A
alcohol
B
glucose
C
soda
D
waterstofperoxide

Slide 33 - Quiz