inburgeringsexamen

Inburgering 
Examen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
StudielessenBeroepsopleiding

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Inburgering 
Examen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Drie leerroutes

  • Er zijn binnen de Wet inburgering drie leerroutes waarmee inburgeringsplichtigen aan hun inburgeringsplicht kunnen voldoen: 

1. de B1-route
2. de Onderwijsroute en 
3. de Zelfredzaamheidsroute


  • Het doel van alle leerroutes is dat inburgeringsplichtigen de Nederlandse taal leren en kennis opdoen van de Nederlandse maatschappij (KNM). Samen met de gemeente wordt gekozen voor een geschikte leerroute. De leerroute wordt opgenomen in het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP).

Slide 3 - Slide

B1-route

  • Om de B1-route succesvol af te ronden, moet de inburgeringsplichtige slagen voor:

1. Het taalexamen op taalniveau B1 of hoger, of 
2. na aanzienlijke inspanningen op taalniveau A2, op de onderdelen Lezen,
   Luisteren, Schrijven en Spreken
3. Het examen voor de module Kennis van de Nederlandse Maatschappij
   (KNM).


  • De B1-route bereidt deelnemers voor op betaald werk of vrijwilligerswerk in Nederland. 
  • Ze doen binnen drie jaar de taalexamens op niveau B1 (Staatsexamen Nt2 programma I)

Slide 4 - Slide

Het Staatsexamen Nederlands als tweede taal bestaat uit vier onderdelen: 


1. Schrijven
2. Spreken
3. Lezen 
4. Luisteren



  • Alle onderdelen worden op de computer gemaakt.

Slide 5 - Slide

Schrijven

  • Het examen Schrijven (Programma I) bestaat uit verschillende soorten opdrachten. 

  • De deelnemers kunnen zelf bepalen in welke volgorde ze de opdrachten maken. 

  • Het examen duurt 100 minuten voor Programma I en II. 

  • De opdrachten verschijnen op het beeldscherm en de tekst typen de deelnemers daarbij in.
Examen Schrijven

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Zinstaak
Het schrijven van één zin of het afmaken van een zin.

Deelschrijftaal
Het schrijven van een kort bericht, het aanvullen van een tekst of het invullen van een formulier.

Korte schrijftaak
Het schrijven van een korte tekst. Een korte tekst is bijvoorbeeld een notitie, een korte brief of een korte beschrijving geven van een situatie.

Middellange schrijftaak
Deelnemers beschrijven bijvoorbeeld een probleem en doen een voorstel voor een oplossing. Ze krijgen daar soms een tabel, grafiek of plaatjes bij die ze moeten gebruiken.
De meeste opdrachten gaan over werk of opleiding. Een aantal opdrachten gaat over het dagelijks leven.




Slide 8 - Slide

Gebruik woordenboek

  • Tijdens het examen Schrijven mogen deelnemers het Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal (NT2) gebruiken. Andere woordenboeken zijn niet toegestaan.




Slide 9 - Slide

Spreken

  • Het examen Spreken op niveau B1 maken de deelnemers   op de computer. Ze moeten Nederlands spreken en verstaan. Ze bekijken filmpjes en ze beantwoorden vragen. 

  • Het examen duurt 35 minuten.
Examen Spreken
woordenboek
niet toegestaan! 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide




Bij het examen Spreken hebben deelnemers een koptelefoon op en praten zij in een microfoon tegen de computer. 

Ze luisteren naar de tekst via de koptelefoon en lezen de opdrachten op het computerscherm. 
Het examen duurt ongeveer 30 minuten.

Het examen van Programma I bestaat uit twee delen. 

Een pieptoon geeft aan wanneer deelnemers moeten beginnen met spreken. Als de spreektijd om is, horen zij weer een pieptoon. Daarna begint de volgende opdracht.

Het examen spreken in de praktijk

Slide 12 - Slide

Lezen

  • Bij het examen Lezen krijgen de deelnemers een boekje met teksten
  • De vragen en antwoordmogelijkheden staan op de computer. 
  • Bij de 6 teksten moeten de deelnemers 36 vragen beantwoorden. Het zijn altijd multiplechoicevragen. Het examen duurt 110 minuten
Examen Lezen
woordenboek
toegestaan.

Slide 13 - Slide



  • Er zijn vragen waarbij deelnemers moeten kiezen wat het onderwerp van de tekst is, waar de tekst vandaan komt of voor wie de tekst bedoeld is.

  • Er zijn vragen waarbij gekozen moet worden wat een stuk tekst precies betekent. Of wat de relatie is tussen twee stukken tekst. Of deelnemers moeten aangeven wat de conclusie van de tekst is.

  • Er zijn vragen waarbij iets moet worden opgezocht in de tekst. Deelnemers kunnen de informatie beschrijven, informatie ordenen of twee dingen met elkaar combineren.
Het examen Lezen in de praktijk

Slide 14 - Slide

Luisteren

  • Het examen Luisteren bestaat uit ongeveer 40 opdrachten bij 5 of meer luisterteksten. Er zijn 1-3 filmpjes waarbij steeds een opdracht is.
  • Deelnemers luisteren via een koptelefoon naar korte luisterteksten. Na de luistertekst geven zij antwoord op een vraag. 
  • De vragen en antwoordmogelijkheden staan op de computer. Het zijn altijd multiplechoicevragen
  • Het examen Luisteren duurt 90 minuten.

Examen Luisteren

Slide 15 - Slide




  • In het examen Luisteren hoort deelnemers sprekers die praten over situaties op het werk, tijdens een studie of in het dagelijkse leven
  • Wat zij horen lijkt op normaal taalgebruik: ze horen verschillende stemmen, versprekingen, herhalingen enz.
  • Een spreker kan een accent hebben, maar het is nooit een dialect. Soms zijn er geluiden op de achtergrond. Dit komt omdat er echte opnames zijn gebruikt.
  • Voor elke vraag krijgt de deelnemer 25 seconden de tijd om de vraag en de drie mogelijke antwoorden te lezen. Het luisterfragment start automatisch. Deelnemers kunnen het fragment maar één keer luisteren.



woordenboek
Niet toegestaan!
Het examen luisteren in de praktijk

Slide 16 - Slide

1. Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM)
Het examen KNM doen de deelnemers op de computer. Ze bekijken filmpjes. Bijvoorbeeld over boodschappen doen of naar de dokter gaan. Na elk filmpje moeten ze vragen beantwoorden. Het examen duurt 45 minuten.

2. Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)
Moet deelnemers inburgeren onder de Wet 2021? In hun PIP en in 'Mijn Inburgering' staat of deelnemers de MAP moeten doen. Ze doen de MAP bij hun gemeente. Tijdens de brede intake bij hun gemeente wordt hier meer over verteld.

Kennisexamens

Slide 17 - Slide

Kennisexamens

  • Op het inburgeringsexamen kijkt DUO of deelnemers genoeg weten over Nederland.

  • En of hun Nederlands goed genoeg is.

  • Er zijn kennisexamens voor de Wet inburgering 2013 en voor de Wet inburgering 2021. 



Kennisexamens

Slide 18 - Slide

1. Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM)
   Het examen KNM doen de deelnemers op de computer. Ze bekijken
   filmpjes. Bijvoorbeeld over boodschappen doen of naar de dokter gaan.
   Na elk filmpje moeten zij vragen beantwoorden. Het examen duurt 45 
   minuten.



2. Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)
   Wanneer deelnemers inburgeren onder de Wet 2021 staat in hun PIP en in
   Mijn Inburgering of zij de MAP moet doen. De MAP doen zij bij hun
  gemeente. 

Slide 19 - Slide

De MAP gaat over werken en werk zoeken in Nederland

Deelnemers moeten klaar zijn voor het einde van hun inburgeringstermijn. De MAP bestaat uit twee delen:


1. arbeidsmarkt
2. participatie




Slide 20 - Slide

In het onderdeel arbeidsmarkt van de MAP leren de deelnemers bijvoorbeeld:

  • Welke banen er zijn in Nederland
  • Welke banen geschikt voor u zijn
  • Hoe deelnemers moeten solliciteren.
  • Ze leren dit door het maken van opdrachten.

In het onderdeel participatie van de MAP leren de deelnemers meer over de Nederlandse samenleving. Zij moeten ook praktijkopdrachten doen. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, stage of betaald werk.


Er wordt tijdens de training gekeken wat het beste is voor elke deelnemer. Zij leren bijvoorbeeld hoe ze meedoen in de samenleving. Of hoe zij een goede indruk maken bij een bedrijf.


Slide 21 - Slide

Inburgering 
Inburgeringsexamen route B

Slide 22 - Slide

Oefenexamen luisteren

Korte filmpjes die deelnemers maar één keer kunnen zien en luisteren. Daarna beantwoorden ze vragen over de beluisterde video's.

Slide 23 - Slide

Participatieverklaringstraject (PVT)

Inburgeringsplichtigen moeten hun handtekening zetten op de participatieverklaring. 
Dit heet het participatieverklaringstraject (PVT). Het PVT hoort bij uw inburgering.

De gemeente stuurt de deelnemers  een brief. Daarin staat dat u moet leren wat belangrijk is in Nederland. 
Bijvoorbeeld:

Iedereen in Nederland is gelijk.
Iedereen mag zelf kiezen wat hij gelooft.
Iedereen mag zeggen wat hij vindt. Maar discrimineren mag niet.








Slide 24 - Slide

Participatieverklaring ondertekenen


Nadat de deelnemers genoeg hebben geleerd, zetten zij hun handtekening op een participatieverklaring. 
Zij verklaren daarmee dat zij actief willen meedoen in de Nederlandse samenleving. 
En dat zij respect hebben voor wat belangrijk is in Nederland.

De gemeente geeft aan DUO door dat deelnemers de participatieverklaring hebben getekend.


Hoelang mogen deelnemers erover doen?
Onder de Wet 2021 hebben deelnemers drie jaar de tijd.





Slide 25 - Slide