Proeftoets Klas 4 - MA - Parlementaire Democratie

Parlementaire democratie
Goedendag beste kritische wereldburgers! :) Met deze vragen kan je jouw kennis testen over de Parlementaire Democratie.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Parlementaire democratie
Goedendag beste kritische wereldburgers! :) Met deze vragen kan je jouw kennis testen over de Parlementaire Democratie.

Slide 1 - Slide

Programma:
- havo 3.7 Politiek dicht bij huis, 3.8 Invloed op de Politiek, 3.9 Internationale samenwerking 
vwo 3.7 Gemeente en provincie, 3.8 Internationale Politiek,  3.9 Denken over democratie
Lesson up- korte bespreking bovenstaande- proeftoets


Slide 2 - Slide

Welk onderwerp hoort bij een directe democratie?
A
Verkiezingsfraude
B
Volksvertegenwoordiging
C
Referendum
D
President

Slide 3 - Quiz

3. Welke politieke stroming past bij de uitleg?
Uitleg
Politieke stroming
Politieke groep die vindt dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten.
Politieke groep waarbij mensen hun ideeën over politiek, onderwijs etc. baseren op hun godsdienst
Liberalen
Sociaaldemocraten
Confessionelen

Slide 4 - Drag question

6. Wat hoort bij elkaar? Sleep de taken naar de juiste personen
Minister-president
Ministers
Regering
Parlement
Zitten in de regering
Is samen met de regering de baas
Bestuurt het land
Leidt de regering

Slide 5 - Drag question

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

LINKS
RECHTS
MIDDEN

Slide 7 - Drag question

actief kiesrecht is
A
recht om te mogen stemmen
B
recht om gekozen te mogen worden

Slide 8 - Quiz

CONTROLERENDE TAAK TWEEDE KAMER
WETGEVENDE TAAK TWEEDE KAMER
recht van interpellatie
motie van afkeuring
Motie van wantrouwen 
recht van enquête 
recht van amendement
budgetrecht
initiatief recht 
stemrecht 

Slide 9 - Drag question

WELK KABINET IS MOGELIJK ALS DE ZETELVERDELING IS ZOALS JE ZIET
A
PVV. VVD, CDA, DENK 75 zetels
B
SP,50+,VVD, GR.LINKS 70 zetels
C
D'66, CDA, VVD,CU 76 zetels
D
SP, D'66,PVV, CDA,SGP 71 zetels

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor de formatie van een kabinet?
A
regeerakkoord - formateur - informateur - beëdiging
B
formateur - regeerakkoord - informateur - beëdiging
C
informateur - formateur - regeerakkoord - beëdiging
D
informateur - regeerakkoord - formateur - beëdiging

Slide 11 - Quiz

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent dat
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 12 - Quiz

Waarin verschilt een dictatuur van een rechtstaat?
In een dictatuur...
A
Is geen grondwet
B
bestaat er geen of weinig rechtsbescherming tegen de overheid.
C
zijn geen privaatrechtelijke afspraken vastgelegd
D
worden geen rechtszaken gehouden

Slide 13 - Quiz




Een dictatuur past bij:
Een dictatuur past bij:
A
Orde
B
Vrijheid

Slide 14 - Quiz

In een dictatuur:
A
is de macht in handen van één persoon of een kleine groep mensen.
B
heeft de bevolking veel rechten en nauwelijks plichten.
C
hebben de massamedia veel vrijheid.
D
zijn elk jaar verkiezingen.

Slide 15 - Quiz

Geef aan of de stroming bij extreem-links hoort.
A
Anarchisme
B
Fascisme
C
Nazisme
D
Communisme

Slide 16 - Quiz

Welke ideologie maakt onderscheid op basis van biologische kenmerken?
A
Communisme
B
Anarchisme
C
Fascisme
D
Nazisme

Slide 17 - Quiz

Gaat het bij de volgende standpunten om een progressief of conservatief standpunt? Kies progressief of conservatief:
1. Homoseksuele stellen moeten de wettelijke mogelijkheid hebben om kinderen te adopteren
2. De militaire dienstplicht dient in ere te worden hersteld: tijdens de dienstplicht leren jongeren discipline
3. Het gezag van de leraar ten opzichte van de leerlingen dient te worden versterkt
A
1. Conservatief 2. Progressief 3. Progressief
B
1. Progressief 2. Progressief 3. Conservatief
C
1. Progressief 2. Conservatief 3. Conservatief
D
1. Conservatief 2. Progressief 3. Progressief

Slide 18 - Quiz

Liberalen vinden dat de overheid zich voornamelijk moet bezighouden met
A
de armoede en gezondheid van burgers
B
economie en onderwijs
C
klimaat en milieu
D
verzorgingsstaat en cultuur

Slide 19 - Quiz

Politieke groep die vindt dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben. De overheid moet zich daarom ze weinig mogelijk met de samenleving en economie bemoeien
Deze groep vindt dat er een sociale wetgeving moet komen
Deze groep vindt dat er geen sociale wetgeving moet komen
Mensen of groepen mensen die hun ideeën over politiek, onderwijs, enzovoort baseren op hun godsdienst.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten. Komen op voor de arbeiders. 
Liberalen

Links

Rechts

Confessioneel


Socialistich

Slide 20 - Drag question

75 zetels
150 zetels
100 zetels
Direct gekozen door het volk
Indirect gekozen door het volk

Slide 21 - Drag question

In Nederland zijn er verkiezingen voor:​​

Slide 22 - Open question