Week 31 (WEEK 14 2022) M3 Woordenboekgebruik

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 54
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Slide

Planung Stunde 1

  1. Ein Filmchen: Logo
  2. Wie benutze ich ein Wörterbuch?





Slide 3 - Slide

Was lernen wir heute? 



  • Je leert hoe je een woordenboek Duits-Nederlands moet gebruiken!

Slide 4 - Slide

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Hoe gebruik ik het woordenboek goed en effectief?


Opzoeken 
in het woordenboek

Slide 7 - Slide

Woordenboekgebruik
  • Je hoeft niet alle woorden op te zoeken die je niet kent!
  • Je zoekt alleen de woorden op die belangrijk zijn om de              zin/tekst te begrijpen!!
  • Het gaat erom dat je de hoofdlijnen van een tekst begrijpt!

Slide 8 - Slide

Weten
  Je hoeft niet altijd direct een woord op te zoeken:
  • Soms kun je het woord 'herkennen', bijvoorbeeld aan:                de klank of omdat het op een Nederlands woord lijkt
  • Soms kun je de betekenis van een woord uit de context            halen:                                                                                                             Zwei Jungen aus Berlin konnten ihr Haus nicht mehr finden,  sie hatten sich verirrt.

Slide 9 - Slide

Wann Wörter nachschlagen / nicht nachschlagen?

- begrijp ik de tekst (context) zonder opzoeken?
- woord afleiden NL/Engels/Frans?
- afkorting? Welke ken je?

Slide 10 - Slide


z. B  - zum Beispiel
u.s.w. - und so weiter
u.a. - unter anderem

Slide 11 - Slide

Woordenboekgebruik
Belangrijke afkortingen
m = mannelijk
v = vrouwelijk 
o = onzijdig 
mv = meervoud
zn = zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Slide

Let op:
Je vindt niet alle vormen van woorden in het woordenboek!

We bespreken:         * werkwoorden
                                        * meervoud
                                        * samengestelde woorden
                                        * woorden met meerdere betekenissen

Slide 13 - Slide

Samenstellingen
Hak het woord op in stukjes

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Samengestelde woorden
Staan niet (altijd) in woordenboeken:
  • kijk uit welke delen ze bestaan
  • hak het woord op de juiste plek in stukjes; let op verbindingsletters!
  • zoek eventueel de vertaling op van de stukjes 
  • Let er op dat je het woord in het enkelvoud opzoekt




Slide 16 - Slide

Samengestelde woorden
toevoeging die de betekenis van een woord verandert:
un-    =    (on-) (="niet")

ungewohn staat niet in het woordenboek: gewohn wel
 





Slide 17 - Slide

Uit welke 2 woorden bestaat:
Kindheitstraum

Slide 18 - Open question

Uit welke 2 woorden bestaat:
Berufswechsel

Slide 19 - Open question

Uit welke 2 woorden bestaat: ungewöhnlich

Slide 20 - Open question

Vertaal: Großstädte

Slide 21 - Open question

Vertaal: umweltverschmutzende Aktivitäten

Slide 22 - Open question

Vertaal: Voriges Jahr war die Mückenpopulation sehr hoch, jetzt ist sie aber niedrig

Slide 23 - Open question

de tweede naamval

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Er hilft nur beim finden der richtigen Wörter

Slide 26 - Open question

Die Lehrerin bekommt die Antwort eines Schülers

Slide 27 - Open question

Werkwoorden
Wat is het hele werkwoord?

Slide 28 - Slide

Verben (voltooid deelwoord)
In het woordenboek staan alleen hele werkwoorden (Infinitiv)
Om de betekenis van een voltooid deelwoord op te zoeken, moet je dus eerst het hele werkwoord vinden!

bijvoorbeeld; gekocht
Dit is een voltooid deelwoord (ge+stam+t)
hele werkwoord is: stam + en 
kochen


Slide 29 - Slide

Verben (voltooid deelwoord)
Het voltooid deelwoord van STERKE werkwoorden staat wel in het woordenboek. Met een pijltje wordt dan verwezen naar het hele werkwoord!

bijvoorbeeld:      gesprungen                    springen


Slide 30 - Slide

Verben
In het woordenboek staan alleen hele werkwoorden (Infinitiv)
Bepaal dus eerst het hele werkwoord!

bijvoorbeeld; tauscht
Dit is een vervoeging (er, sie, es) van een sterk werkwoord
er tauscht (-t) = tausch
hele werkwoord = + -en          tauschen

Slide 31 - Slide

Verben
Sterke werkwoorden  met een -a- in de stam:
A-Umlaut bij -du- en -er/sie/es in de tegenwoordige tijd!

schlafen
du schläfst
er/sie/es schläft

Slide 32 - Slide

Verben
Sterke werkwoorden  met een -e- in de stam:
E/I-Wechsel bij -du- en -er/sie/es in de tegenwoordige tijd!

lesen
du liest
er/sie/es liest

Slide 33 - Slide

Wat is het hele werkwoord:
Wir haben es geschafft!

Slide 34 - Open question

Wat is het hele werkwoord:
Was spricht aus diesen Worten?

Slide 35 - Open question

MEERVOUD?
Allen het enkelvoud staat in het woordenboek!
het meervoud staat wel genoemd na het enkelvoud!

Slide 36 - Slide

MEERDERE BETEKENISSEN

  • Sommige woorden hebben meerdere betekenissen: gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek staat, maar kijk of het past in de zin!




Slide 37 - Slide

An die Arbeit!

Was:              Vertaal de onderstreepte woorden op een
                     A4 dat je van mij krijgt!    
Wie:               Selbständig
Hilfe:              Ein Wörterbuch D-N
Zeit:               20 Minuten
Fertig?:         Lerne die Wörterliste auf Seite 88

Slide 38 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
Ben ik in staat om een Duits-Nederlands woordenboek op de juiste manier te gebruiken?

Slide 39 - Slide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


  
lernen: Lernliste Kapitel 4 auf Seite 48 und 49!
alles mag Duits - Nederlands!
Let op: je krijgt een handelingsopdracht!!


Slide 40 - Slide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 41 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 42 - Slide

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 43 - Slide

Planung Stunde 2
Lesefertigkeit

Slide 44 - Slide

Was lernen wir heute?
  • Aan het eind van de les ben je in staat om vragen te beantwoorden na het lezen van (een gedeelte van) een tekst

Slide 45 - Slide

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Link

An die Arbeit!

Was:              Maak 10 vragen van het examen KB
Wie:               Selbständig
Hilfe:              ein Wörterbuch
Zeit:               30 Minute
Fertig?:        Mache weiter mit den nächsten Fragen

Slide 48 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Ben ik in staat om vragen te beantwoorden na het lezen van (delen van ) een tekst?

Slide 49 - Slide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 50 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 51 - Slide

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 52 - Slide

Planung Stunde 3
Handelingsopdracht(en) inhalen
of 
werken aan het Mediendossier!!

Slide 53 - Slide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 54 - Slide